Engels

Future
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Future

Slide 1 - Slide

Wat is de future?
De future heeft  te maken met de toekomst.
Je gebruikt deze tijd als je praat over de toekomst. 

Bijvoorbeeld:
 I am going to do my homework tonight.
Ik ga vanavond mijn huiswerk maken.

Slide 2 - Slide

Wanneer gebruik je het? 
Je gebruikt het als je over de toekomst praat. 
Je kan het op 4 manieren gebruiken:
- Bij gemaakte afspraken, bv tandarts of kapper.
- Bij openings en sluitingstijden en aankomst en vertrektijden.
- Als je iets met zekerheid kunt voorspellen en als je iets van plan bent.
-- Overig, als het andere allemaal niet kan.


Slide 3 - Slide

 Bij gemaakte afspraken, bv tandarts of kapper.
To be + werkwoord + ing

Bijvoorbeeld:
Tomorrow I am seeing my dentist.


Slide 4 - Slide

 Bij openings en sluitingstijden en aankomst en vertrektijden.
He, she, it= werkwoord + s 

bijvoorbeeld: 
The train leaves at 6pm.

Slide 5 - Slide


 Als je iets met zekerheid kunt voorspellen en als je iets van plan bent.
to be + going to + werkwoord

Bijvoorbeeld:
I am going to fly to London next week

Slide 6 - Slide

- Overig, als het andere allemaal niet kan.
will + hele werkwoord

Bijvoorbeeld: 
I will go

Slide 7 - Slide

To be + going to + werkwoord
Waar gebruik je dit bij?
A
Bij gemaakte afspraken
B
Bij openings en sluitingstijden
C
overige, als niks anders kan.
D
Als je iets met zekerheid kan voorspellen

Slide 8 - Quiz


Waar hoort de zin 'He will eat' bij?
A
overige, als niks anders kan?
B
Bij openings en sluitingstijden
C
Als je iets met zekerheid kan voorspellen
D
Bij gemaakte afspraken

Slide 9 - Quiz

Vertaal de volgende zin en zet hem in de future tense
Het gaat morgen regenen!

Slide 10 - Open question

Zet de volgende zin in de future tense.

Slide 11 - Open question