Volgende week vrijdag: inleveren duo boekverslag (10x) (In de toetsweek: een leestoets, 15x, 90 min.)
Slide 2 - Slide
Opdracht C: is het een incongruentie, een foutieve beknopte bijzin of een foutieve samentrekking?
Incongruentie: Persoonsvorm en onderwerp hebben een verschillend getal (meervoud of enkelvoud). Een aantal mensen hebben gereageerd op de vacature bij Karwei. De leerlingen werden gevraagd niet te klappen tijdens de kerstdienst.
Een foutieve beknopte bijzin: het onderwerp van de hoofdzin is niet hetzelfde als het denkbeeldige onderwerp van de beknopte bijzin. Luid zingend kwam de bus bij de Efteling aan.
Slide 3 - Slide
Opdracht C: is het een incongruentie, een foutieve beknopte bijzin of een foutieve samentrekking?
Een foutieve samentrekking: een gedeelte dat dubbel in een zin staat, is weggelaten, maar dit mag niet omdat: - óf de rol (het zinsdeel) niet hetzelfde is - óf het aantal (enkelvoud, meervoud) niet hetzelfde is - óf de betekenis niet hetzelfde is.
Die film is erg goed en mag je niet missen. (rol: onderwerp en lijdend vw) De leerlingen gingen naar De Eetwinkel en de docent naar Het Posthuys. Hij heeft een diploma en daar hard voor gewerkt. (betekenis)
Slide 4 - Slide
Nakijken opdracht C (p. 20, 21)
1. In het voortgezet onderwijs wordt veel te hard gewerkt, want de helft van de leerlingen op middelbare scholen klagen wel eens over overbelasting.
Incongruentie
2. Na de kozijnen geverfd te hebben begon het plotseling te regenen.
Foutieve beknopte bijzin
3. De burgemeester dacht dat het toelaten van stadsbussen en vrachtwagen meer milieuvervuiling zouden veroorzaken.
Incongruentie
Slide 5 - Slide
Nakijken opdracht C (p. 20, 21)
4. Jullie hebben veel huiswerk, maar ik (heb) veel minder. Foutieve samentrekking (vorm)
5. Mijn vader en ik vinden dat de georganiseerde criminaliteit een van de ergste problemen van onze maatschappij zijn. Incongruentie
6. Er zijn vier personen voor uitstel van de vergadering en één (is) tegen. Foutieve samentrekking (vorm)
7. Om een goed uitzicht te hebben op de Tourrenners is een berghelling de beste plaats. Foutieve beknopte bijzin
Slide 6 - Slide
Nakijken opdracht C (p. 20, 21)
8. Blij zingend vanwege de overwinning bracht de supportersbus de
voetbalfans weer thuis. Foutieve beknopte bijzin
9. De partij balken die de aannemer besteld had, lagen (lag) in de buitenlucht te verrotten. Incongruentie
10. Wapperend met haar blonde haren hebben de jongens altijd veel aandacht voor Kirsten. Foutieve beknopte bijzin
11. De directeur heeft hem gebeld en het probleem voorgelegd.
Foutieve samentrekking (rol: hem is eerst lv, daarna mv)
Slide 7 - Slide
Nakijken opdracht C (p. 20, 21)
12. Keurig opgepoetst met Wash & Shine gaf de verkoper nog 1000 euro voor mijn oude auto. Foutieve beknopte bijzin
13. Jordi is ziek en daarom (is hij) niet naar school gegaan. Foutieve samentrekking (plaats)
Slide 8 - Slide
Nakijken opdracht A (p. 22)
1. Foutieve samentrekking
2. Incongruentie
3. Verwijsfout
4. Foutieve beknopte bijzin
5. Foutieve samentrekking
6. Verwijsfout (ik heb het)
7. Foutieve samentrekking
8. Foutieve beknopte bijzin
Slide 9 - Slide
Nakijken opdracht A (p. 22)
9. Incongruentie
10. Foutieve samentrekking
11. Incongruentie
12. Verwijsfout (de lerares die)
13. Foutieve beknopte bijzin
14. Foutieve samentrekking
15. Foutieve samentrekking
Slide 10 - Slide
Maak opdracht B en C op de laatste pagina's van je reader.
Slide 11 - Slide
Mixopdracht B blz. 22
16 Verwijsfout (haar leden)
17 Incongruentie (Gaat)
18 Verwijsfout (in wie)
19 Foutief beknopte bijzin (Toen we te laat op het station aankwamen...)
20 foutieve samentrekking (grammaticale rol)
21 Verwijsfout (het)
22 Foutieve samentrekking (betekenis)
23 Foutieve samentrekking (grammaticale rol)
Slide 12 - Slide
Mixopdracht B
24 Incongruentie (klapte)
25 Foutieve samentrekking (betekenis)
26 incongruentie (is)
27 Verwijsfout (van wie)
28 Foutieve beknopte bijzin (toen ik op mijn horloge keek/ terwijl ik...)
29 Foutieve samentrekking (grammaticale rol > maar die kan ik op dit moment...)
30 Foutieve samentrekking (aantal > maar ik maak nooit ruzie)
Slide 13 - Slide
Nakijken opdracht C blz. 23
Dubbele ontkenning (om het stopwoordje te gebruiken)
Contaminatie (ergerde)
Tautologie (misleid of bedrogen weghalen)
Contaminatie (boontjes doppen/zaakjes regelen)
Incongruentie (veroorzaakt)
Foutieve beknopte bijzin (toen we de flitspaal etc.)
Incongruentie (een kleine minderheid was)
Foutieve samentrekking (betekenis> er uit sturen en een mail sturen)
Verwijsfout (hem=het)
Foutief begrensde zin (file, waardoor)
Foutieve samentrekking (maar was juist die dag ziek (betekenis))
Slide 14 - Slide
Nakijken opdracht C blz. 23
12. Pleonasme (een duikvlucht gaat altijd naar beneden)
13. Contaminatie. (Voert het hoogste woord/ neemt het voortouw.)
14. Dubbele ontkenning (om te voorkomen dat er nog een keer wordt ingebroken)
15. pleonasme (hij liep de trap op en ging)
16. Foutieve beknopte bijzin (Nadat we koffie hadden gedronken)
17. Verwijsfout (Alles wat)
18. Foutief beknopte bijzin (Terwijl ik droomde van)