Welke zin is juist begrensd?
A 1. Floris is heel vrolijk, omdat hij vanavond pannenkoeken eet.
2. Floris is heel vrolijk. Omdat hij vanavond pannenkoeken eet.
B. 1. Ik pak mijn tas in. Ik ga drie weken naar Spanje.
2. Ik pak mijn tas in, ik ga drie weken naar Spanje.
C. 1. Veel leerlingen hebben hun telefoon bij zich in de les, ze zijn hierdoor snel afgeleid.
2. Veel leerlingen hebben hun telefoon bij zich in de les, waardoor ze snel zijn afgeleid.