4 Mavo 2 okt

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Herzlich Willkommen! 

Arbeitsbuch + Stift auf dem Tisch bitte.
1 / 43
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Heute
  • Herhaling ontleden 1e, 3e en 4e naamval
  • Herhaling voorzetsels 3e naamval 
Herzlich Willkommen! 

Arbeitsbuch + Stift auf dem Tisch bitte.

Slide 1 - Slide

Was lernen wir heute?
j
je kunt de persoonlijke voornaamwoorden en de lidwoorden in de diverse naamvallen gebruiken 
 

Slide 2 - Slide

Wie of wat zie ik?  Lijdend voorwerp 

1   Ich sehe   ......... (hem)                   pers.vnw
2   Ich sehe ..........  (de) Mann            Der woord
3   ich sehe ........... (een) Man             Ein woord
4   ich sehe  ...........(jouw) Mann          Ein woord Bezittelijk vnw

Slide 3 - Slide

Voorzetsel 3e naamval 

1 ich fahre mit  ..........(haar) nach Gouda              pvnw
2 ich fahre mit   ........  (de)  Frau nach Gouda      der-woord
3 ich fahre mit    ........  (een) Frau nach Gouda     ein-woord
4 ich fahre mit   .........  (mijn) Frau nach Gouda   ein  bezvnw

Slide 4 - Slide

Voorzetsel 4e naamval 

1 ich spiele Tennis gegen .........(jou)           pers.vnw
2 ich spiele Tennis gegen .........(de) Frau    der woord
3 ich spiele Tennis gegen .........(een) Frau   ein woord
4 ich spiele Tennis gegen ........ (zijn) Frau    ein woord bez.vnw

Slide 5 - Slide

Aan wie?voor wie  (meewerkend voorwerp) 
ik kan aan voor het invulwoord zetten

1 ich gebe ....... (haar) das Buch              pers.vnw
2 ich gebe  .......(die)  Frau das Buch       der- woord
3 ich gebe   .......(een) Frau das Buch      ein-woord
4 ich gebe  ........(mijn) Frau das Buch     ein-woord  (bez.vnw)

Slide 6 - Slide

Onderwerp :  persoonsvorm + wie? 

1 ..........(ik)  komme nach Hause                    persvnw
2  .........(de) Mann kommt nach Hause           der groep
3  .........(een) Mann kommt nach Hause          ein groep
4  .........(haar) Mann kommt nach Hause      ein groep bezvnw  

Slide 7 - Slide

Grammatik A 

Slide 8 - Slide

PTA  Grammatik  
1) Bijzonder werkwoord WERDEN
2)Sterke werkwoorden met -e en -a in stam 
(Helfen / tragen)
3) Persoonlijke voornaamw. in de naamvallen 1-3-4
4) De Der en Ein woorden in de naamvallen 1-3-4

Slide 9 - Slide

WOORDENLIJSTEN N-D 
OEFENEN DOOR MAKEN B OPDRACHTEN
AFSLUITEN MET SLIM STAMPEN  WORTSCHATZ
PLANNING MAKEN
IEDERE WEEK SERIE WOORDEN LEREN/HERHALEN

Slide 10 - Slide

WOORDENLIJSTEN D-N
OEFENEN DOOR MAKEN OPDRACHTEN 
A SEHEN // B HÖREN // D LESEN / /  H LESEN 
PLANNING MAKEN
WEKELIJKS SERIE WOORDEN LEREN/HERHALEN

Slide 11 - Slide

GRAMMATIK
1 BEGRIJP JE DE GRAMMATICAREGELS? 
2 OEFEN DE OPDRACHTEN IN JE BOEK EN CONTROLEER
3 OEFEN NOG WAT OPDRACHTEN ONLINE (EXTRA)
LEER DE SCHEMA'S EN RIJTJES  

Slide 12 - Slide

stappenplan naamvallen:

kijk of er een voorzetsel staat voor het persoonlijk voornaamwoord (invulwoord) 
ja?  Bepaal de naamval en zet het persvnw in de juiste naamval.

nee? Ontleden en bepalen of het pers.vnw in het onderwerp - lijd.vw of meew.vw. staat. Onderwerp = 1e  Lijd.vw = 4e 
meew.vw. = 3e. 

Slide 13 - Slide

vorige les: pers.vnw.  
Mache die Aufgaben 19/ 20  Seite 69
raadpleeg je schema 

KLAAR?  Mache die Aufgaben Wortschatz  B, Seite 57-59

Slide 14 - Slide

üBERSETZE DAS FETT GEDRUCKTE WORT

1 ich habe das noch nirgendwo anders gesehen
2 Die Leidenschaft für den Beruf muss da sein
3 Sie hat eine Grundlage um die Deutsche Sprache in der Praxis zu lernen. 
4 Du musst gar nicht perfekt Deustch sprechen
5 Das ist es, was Phantasialand auszeichnet  
6 In Phantasialand kann man in verschiedene Bereiche arbeiten 

Slide 15 - Slide

Wortschatz = toepassen Lernliste N-D
übersetze und ergänze
Benutze die Lernliste

Aufgabe 3, Seite 56   

Slide 16 - Slide

Maak de E opdrachten af 
woensdag afhebben!
Ben je klaar dan verder met B Wortschatz

Slide 17 - Slide

1  Ich habe mit ........(hem) getanzt
2  Hast du .........(haar) gesehen?
3  Warum hast .......(jij) das getan?
4  Ohne .......(hun) gehe ich nicht weg
5  Sie sind nach .......(mij) dran
6  ich gebe .......(haar) meine Adresse
7  Kennst du ......(hem)?
8  ich erzähle ..........(jou) meine Geschichte
9  Warum hat .........(hij) mich nicht angerufen?  

Slide 18 - Slide

1  Ich habe mit  ihm  (hem) getanzt.           voorzetsel 3e
2  Hast du sie  (haar) gesehen?                  lijd.vw 4e 
3  Warum hast du (jij) das getan?                onderw. 1e 
4  Ohne sie (hun) gehe ich nicht weg          voorzetsel 4e 
5  Sie sind nach mir (mij) dran                     voorzetsel 3
6  ich gebe ihr (haar) meine Adresse            meew.vw 3e
7  Kennst du ihn  (hem)?                              lijd.vw. 4e 
8  ich erzähle dir (jou) meine Geschichte       meew.vw 3e
9  Warum hat  er  (hij) mich nicht angerufen?   ondw. 1e 
geben /erzählen /schenken /schicken / schreiben      3e

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Was lernen wir heute?
Je kunt informatieve teksten begrijpen 
je kunt de hoofdpunten en belangrijke details uit een reportage begrijpen 
je kunt de persoonlijke voornaamwoorden in de diverse naamvallen gebruiken 
 

Slide 22 - Slide

controleer de leesopdracht 48 + 49  

Slide 23 - Slide

Grammatik A 

Slide 24 - Slide

wat weten we nog over:
- de naamvallen
- de persoonlijke voornaamwoorden
- de voorzetsels

mAKEN: 17 TM 20
timer
20:00

Slide 25 - Slide

Das Vegnügungspark
A sehen

Slide 26 - Slide

B Wortschatz
die Aufgaben

Slide 27 - Slide

G  schreiben,  Seite 38 - 41
Wat moet je einde les opleveren?  (47) 
Lever straks je eindopdracht (47) in op het blaadje
Klaar? slim stampen woorden - Brückenschlag  1 online / Wortschatz + Grammatik 

Slide 28 - Slide

Hausaufgaben: 
In Boek:   Grammatik afhebben tm 27
Online:  Brückenschlag 2   Wortschatz+grammatik  

Slide 29 - Slide

Onderdeel Lesen is nu gemaakt
Wees slim en doe na een afgerond onderdeel meteen slim stampen.  

ga naar Slim stampen C Lesen 
klas 4M Klascode : 38854

Slide 30 - Slide

                    Dit jaar 4 schoolexamens (PTA's)   

PTA    hoofdstuk 1/2    oktober     
PTA  kijk/luister           24 januari
PTA  schrijven              januari          
PTA  spreken                maart
eindcijfer SE                             (schoolexamens weegt 50%)

Centraal examen 9 mei:  Lezen    (CE cijfer telt 50%) 
SE cijfer + CE cijfer: 2= eindcijfer Duits

Slide 31 - Slide

Vol programma   maar ...........
                                         Voldoende halen is haalbaar 


Vaardigheden moet je trainen = veel oefenen in de les maar ook veel oefenen in eigen tijd

Tunkuren slim inzetten bij onderdelen die je lastig/moeilijk vindt.

Slide 32 - Slide

Grammatica oefening: weten we het nog? 
vul het formulier in


Persoonlijke voornaamwoorden
werkwoorden haben en sein
bezittelijke voornaamwoorden

timer
4:00

Slide 33 - Slide

Enkelvoud
ich   habe       bin
du    hast        bist
er     hat          ist
sie    hat          ist
es     hat          ist
Meervoud
wir    haben     sind
ihr     habt       seid
sie    haben     sind 
Sie    haben     sind
   

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Grammatica oefening: nu toepassen
1) oefening haben / sein 
welk werkwoord past in de zin - in juiste vorm zetten

2) bezittelijke vnw. invullen (met e of zonder e)
timer
4:00

Slide 36 - Slide

Selbständig an die Arbeit!

Mache die Aufgaben B Wortschatz.
 - benutze die Lernliste! 




Slide 37 - Slide

An die Arbeit!

Op de homepagina (de boekenplank) klikken op Koppel met een klas en vul de koppelcode in.





 


Slide 38 - Slide

Ausaufgaben 9 september
we kennen de schema's uit ons hoofd die we vandaag geoefend hebben.
Persoonlijke vnw - Bezittelijke vmw - werkwoorden haben en sein

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

de W-vragen 
https://wordwall.net/nl/resource/66078466

Slide 41 - Slide

leerling 1 
leerling 4
leerling 2
leerling 3
1e ronde:  Er wordt niet gesproken. Iedere leerling bedenkt vragen die gesteld kunnen worden en schrijft deze op in zijn vlak. 

Slide 42 - Slide

leerling 1 
leerling 4
leerling 2
leerling 3
timer
6:00
2e ronde:  je vertelt aan elkaar welke vragen jij bedacht hebt en jullie bepalen samen welke vragen de beste zijn. Deze vragen zetten jullie in het middelste vak 

Slide 43 - Slide