3.5 Tussenletters ('21-'22, 1P)

les 3.5 Tussenletters
Hoe zit dat eigenlijk?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

les 3.5 Tussenletters
Hoe zit dat eigenlijk?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
20 minuten
- maken weekopgaven BeterSpellen

35 minuten
- schrijfopdracht actualiteiten


25 minuten
- Theorie over Grammatica §4.2 Tussenletters
weektaak: Grammatica §4.1 en §4.2 af (!), screenshot BS inleveren (vrijdag)

Slide 2 - Slide

1. Maak de dagopgaven van afgelopen week t/m vandaag

Moeilijke woordenlijst
  1. Open een online Worddocument en maak twee kolommen
  2. Neem de woorden van de fout gemaakte opgaven over en zet in je eigen woorden duidelijk de betekenis
  3. Vul je woordenlijst aan tot 10 moeilijke woorden/begrippen

Slide 3 - Slide

Ontwikkeldossier
Maak via OneDrive een eigen moeilijke woordenlijst aan (Word)

Versterken woordenschat:
  • noteer iedere week minimaal 5 moeilijke woorden die je hoort tijdens een les

Slide 4 - Slide


Grammatica hoofdstuk 4

Tussenletters

Slide 5 - Slide

Welke spelling is juist?
A
kippesoep
B
kippensoep

Slide 6 - Quiz

Welke spelling is juist?
A
kattebak
B
kattenbak

Slide 7 - Quiz

Welke spelling is juist?
A
beresterk
B
berensterk

Slide 8 - Quiz

Welke spelling is juist?
A
aperots
B
apenrots

Slide 9 - Quiz

Welke spelling is juist?
A
hoogtemeter
B
hoogtenmeter
C
hoogtesmeter

Slide 10 - Quiz

Welke spelling is juist?
A
have-arbeider
B
haven-arbeider
C
havearbeider
D
havenarbeider

Slide 11 - Quiz

-en-

  • Schrijf -en- in een samenstelling als het linkerwoord een zelfstandig naamwoord is met alleen een meervoud op -en: tomaat + soep = tomatensoep.

  • Als het linkerwoord al eindigt op -en, gebruik je geen extra -en-: havengebied, keukentafel.

Slide 12 - Slide

Uitzonderingen (1)
  • Het linkerwoord heeft een meervoud op -en én -s: hoogtes en hoogten, dus: hoogtepunt

  • Het linkerwoord heeft geen meervoud: tarwebloem, roggebrood

Slide 13 - Slide

Uitzonderingen (2)
  • Van het linkerwoord is er maar één: maneschijn, zonnebank.
  • Het linkerwoord is een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord: rodekool, verrekijker; jokkebrok, lachebek.
  • Het linkerwoord versterkt het rechterwoord: beresterk, apetrots.
  • In veel ouderwetse samenstellingen: bakkebaard, nachtegaal, schattebout.

Slide 14 - Slide

boot + loods
A
bootloods
B
boteloods
C
botenloods

Slide 15 - Quiz

geboorte + cijfer
A
geboortecijfer
B
geboortencijfer
C
geboortescijfer

Slide 16 - Quiz

rijst + pap
A
rijstepap
B
rijstenpap

Slide 17 - Quiz

garage + box
A
garagebox
B
garagenbox
C
garagesbox

Slide 18 - Quiz

Een scherm dat beschermt tegen de zon...
A
zonnescherm
B
zonnenscherm
C
zonsscherm

Slide 19 - Quiz

De zon die verduistert...
A
zonneverduistering
B
zonnenverduistering
C
zonsverduistering

Slide 20 - Quiz

De stem van een meisje
A
meisjestem
B
meisjesstem

Slide 21 - Quiz

de straat naar het station
A
stationstraat
B
stationsstraat

Slide 22 - Quiz

De tekst van een wet
A
wettekst
B
wetstekst
C
wettentekst

Slide 23 - Quiz

-s-
  • Schrijf -s, als je die klank in vergelijkbare samenstellingen ook hoort:
    personeelsbeleid, dus ook personeelschef; stationsplein, dus ook Stationsstraat.

  • Gebruik bij twijfel een woordenboek of woordenlijst.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Werken aan weektaken:
  • Grammatica §4.1 Meervoudsvormen: bijwerken opgaven
  • Grammatica §4.2 Tussenletters: maken alle weekopgaven
  • Grammatica §4.3 lezen van theorie

  • BeterSpellen 3F (niveau 4) of BeterSpellen 2F (niveau 3): maak de opgaven van 6 weken en lever vrijdag een screenshot van je totaalscore in
  • Wekelijks bijhouden van eigen moeilijke woordenlijst

DI. 29 MAART: TOETS GRAMMATICA HFDST.4 + DICTEE BETER SPELLEN

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 28 - Open question