Triage bij vreemd gedrag en suïcidaliteit






Triage bij vreemd gedrag en suïcidaliteit
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DoktersassistentMBOStudiejaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson






Triage bij vreemd gedrag en suïcidaliteit

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Het verschil herkennen tussen normaal en vreemd (veranderd) gedrag en mogelijke oorzaken benoemen.
2. Suïcidaliteit signaleren en geschikte vragen stellen om de ernst in te schatten.
3. Veilig handelen bij agressief of verward gedrag, inclusief wanneer politie of spoedzorg in te schakelen.
4. De triagecriteria toepassen op basis van de situatie.

Slide 2 - Slide

Wat is vreemd gedrag?
Definitie: Gedrag dat sterk afwijkt van iemands normale doen.

Voorbeelden:
  • Wanen: Onrealistische overtuigingen.
  • Hallucinaties: Dingen zien, horen of voelen die er niet zijn.
  • Onsamenhangend gedrag: Gedrag of communicatie dat moeilijk te volgen is.
Oorzaken:
  • Psychiatrische aandoeningen: Psychose, schizofrenie, persoonlijkheidsstoornissen.
  • Fysieke oorzaken: Delier, dementie, diabetes (hypo-/hyperglykemie), hersentrauma.
  • Intoxicatie: Alcohol, drugs of medicatie.
  • Situatieve triggers: Ernstige emotionele gebeurtenissen.

Slide 3 - Slide

Signalen van suïcidaliteit
Herkennen: Mensen met suïcidale gedachten vertonen vaak wanhoop of concrete plannen.

Voorbeelden van signalen:
Uitspraken zoals "Ik wil niet meer leven."
Concrete plannen voor zelfdoding (springen, ophangen, overdosis).

Let op: Suïcideplannen moeten altijd serieus genomen worden.

Slide 4 - Slide

Veilige communicatie bij suïcidaliteit
Gespreksvoering:
Start met begrip: "Ik begrijp dat u hulp nodig heeft. Vertel eens meer."

Gesloten vragen stellen bij vermoeden van gevaar:
"Voelt u zich veilig? Is er iemand bij u?"
"Heeft u concrete plannen? Hoe wilt u dit doen?"
Blijf rustig en serieus, blijf praten tot professionele hulp arriveert.

Slide 5 - Slide

Veilig handelen bij gevaar
Agressie of vluchtgevaar:
Houd rekening met de veiligheid van jezelf en anderen.
Politie inschakelen bij ogenblikkelijk gevaar.

Bij melder:
Vraag of er anderen in de buurt zijn (bijv. kinderen).
Vraag of de melder zich veilig voelt en kan blijven praten.

Slide 6 - Slide

Triagecriteria
  • U1 Levensbedreigend: Agressie met hoog risico op letsel, suïcidaliteit met directe dreiging.
  • U2 Spoed: Extreem ongeruste omgeving, zeer vreemd gedrag, vluchtgevaar.
  • U3 Dringend: Plotseling verward gedrag, acuut geheugenverlies.
  • U4 Niet dringend: Langdurig verward gedrag met nu een hulpvraag.

Slide 7 - Slide

Mogelijke oorzaken en specifieke zorg
Intoxicatie:
Alcohol: Hoeveel is gedronken?
Drugs: Welke middelen, vooral cocaïne?

Diabetes:
Glucosewaarden controleren: <3.5 mmol/l of >15 mmol/l vraagt om directe actie.

Schedeltrauma:
Let op recent trauma (<2 weken) met symptomen zoals hoofdpijn, misselijkheid.

Slide 8 - Slide

Opdracht
Situatie: Je werkt als doktersassistent bij een huisartsenpraktijk. Je krijgt een telefoontje van iemand die zich ernstig zorgen maakt over een vriend. De vriend vertoont sinds gisteren vreemd gedrag: hij is extreem onrustig, zegt dat hij het leven niet meer ziet zitten en heeft geprobeerd zichzelf te verwonden. De melder zegt dat hij bang is dat de vriend zichzelf iets aan zal doen als hij niet snel geholpen wordt. De vriend weigert om naar het ziekenhuis te gaan en zegt dat hij niemand wil spreken.

 
Opdracht:
  • Stel vijf gerichte vragen om de situatie beter in te schatten. Welke vragen zou je stellen om de ernst van de situatie te beoordelen?
  • Bepaal de triagecategorie: Wat is de urgentie van deze situatie op basis van de informatie die je hebt gekregen? Uitleg waarom je deze categorie hebt gekozen.
  • Wat zou je als  doktersassistent doen? Geef aan welke stappen je zou ondernemen om de patiënt veilig te stellen en welke hulpdiensten je zou inschakelen.

Slide 9 - Slide

Oefening
Patient aan de telefoon!!!

Slide 10 - Slide