3V 12.1 Eigenschappen doorgeven

Vandaag: Hoe komt het dat je op je ouders lijkt?
Leerdoelen
Huiswerk nakijken
Herhaalvragen
Uitleg + vragen
Opdrachten

1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag: Hoe komt het dat je op je ouders lijkt?
Leerdoelen
Huiswerk nakijken
Herhaalvragen
Uitleg + vragen
Opdrachten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Na deze les, kun je:
  • Uitleggen hoe ouders hun DNA doorgeven aan jou
  • De begrippen dominant, recessief, homozygoot en heterozygoot op de juiste manier gebruiken
  • Uit twee allelen bepalen welk uiterlijk je hebt
  • Een genotype op de juiste manier opschrijven
  • Een kruisingsschema maken

Slide 2 - Slide

Huiswerk nakijken
Wat: Kijk je huiswerk van 11.5 en 11.6 na
Hoe: Alleen, via de ELO
Hoe lang: 7 minuten
Hulp: Vragen stellen
Resultaat: Je weet wat je goed doet en wat niet

Slide 3 - Slide

Zijn deze chromosomen van een man of een vrouw?
A
Man
B
Vrouw
C
Kan je niet weten

Slide 4 - Quiz

Waar komen de twee chromosomen van een chromosomenpaar vandaan?
A
Van je vader
B
Van je moeder
C
Een van je vader, een van je moeder
D
Alle antwoorden kunnen goed zijn

Slide 5 - Quiz

Hoeveel allelen zien wij hier?
A
2
B
4
C
8
D
16

Slide 6 - Quiz

Wat zien we hier ontstaan?
A
Een siamese tweeling
B
Een twee-eiige tweeling
C
Een eeneiige tweeling
D
Een miskraam

Slide 7 - Quiz

In een bepaalde cel van een rat zie je 21 chromosomen.
A
Dit is een lichaamscel
B
Dit is een geslachtscel
C
Je kunt niet weten wat voor cel dit is

Slide 8 - Quiz

In 1 cel zit 1,8m DNA. Hoelang is het DNA in al jouw cellen dan bij ongeveer bij elkaar?
A
Net zo lang als de evenaar
B
Net zo lang als de afstand van de aarde naar de maan
C
Net zo lang als de afstand van de aarde naar de zon
D
2x de diameter van ons zonnestelsel

Slide 9 - Quiz

Hoe zie je DNA eruit?

Slide 10 - Slide

Hoe weet je wat voor oogkleur (fenotype) je krijgt als je je genotype bekijkt?
  • Stel je hebt op twee allelen voor blauwe oogkleur, welke oogkleur heb je dan?
  • Stel je hebt op twee allelen voor bruine oogkleur, welke oogkleur heb je dan?
  • Dit noem je ook wel homozygoot.
  • Stel je hebt een allel voor blauwe oogkleur en een allel voor bruine oogkleur. Welke oogkleur krijg je dan??
  • Dit noem je ook wel heterozygoot.

Slide 11 - Slide

Hoe weet je wat voor oogkleur (fenotype) je krijgt als je je genotype bekijkt?
  • Bruin is dominant over blauw! Blauw noem je recessief.
  • Biologen zijn lui en hebben geen zin om te schrijven: “iemand heeft een allel voor blauwe ogen en een allel voor bruine ogen en bruin is dominant”
  • We schrijven genotypen dus met een afkorting:
  • Je kiest een letter, bijvoorbeeld de b
  • Een dominant allel krijgt een hoofdletter (B)
  • Een recessief allel krijgt een kleine letter (b)

Slide 12 - Slide

Hoe weet je wat voor oogkleur (fenotype) je krijgt als je je genotype bekijkt?
Hoe bepaal je het fenotype (uiterlijk) als je het genotype (de genen) weet?
  • Iemand met twee dezelfde dominante allelen noem je homozygoot dominant --> krijgt het fenotype van het dominante allel
  • Iemand met twee dezelfde recessieve allelen noem je homozygoot recessief --> krijgt het fenotype van het recessieve allel
  • Iemand met twee verschillen allelen noem je heterozygoot --> krijgt het fenotype van het dominante allel

Slide 13 - Slide

Geef het genotype en het fenotype:
Iemand heeft een recessief allel voor blonde haarkleur en een dominant allel voor bruine haarkleur

Slide 14 - Open question

Geef het genotype en het fenotype:
Iemand heeft een recessief allel voor flaporen en een dominant allel voor rechte oren

Slide 15 - Open question

Geef het genotype en het fenotype:
Iemand heeft twee recessieve allelen voor blond haarkleur

Slide 16 - Open question

Geef het genotype en het fenotype:
Iemand heeft twee dominant allelen voor rechte oren

Slide 17 - Open question

Kun je voorspellen hoe je kinderen eruit komen te zien?
Stel een vrouw heeft bruine ogen (heterozygoot) en een man heeft blauwe ogen. Kun je dan voorspellen wat hun kinderen voor oogkleuren krijgen?
  • Stap 1: Wat voor genotypes hebben deze mensen?
  • Stap 2: Welke voortplantingscellen kunnen zij maken?
  • Stap 3: Maak een kruisingsschema
  • Stap 4: Lees de genotypes van de kinderen af en bepaal hoeveel procent van de nakomelingen een bepaald genotype krijgt
  • Stap 5: Bepaal de fenotypes die bij deze genotypes horen

Slide 18 - Slide

Je hebt een konijn met genotype hh en een konijn met genotype HH. Welke van deze kruisingsschema's is goed voor onze kruising bij de konijnen?
A
B
C
D

Slide 19 - Quiz

Test: voorspel welke kleuren puppy’s deze twee honden kunnen krijgen en welke kans er is op elke kleur.

Een bruine heterozygote hond en een blonde hond.

Slide 20 - Open question

Opdrachten maken
Wat: Maak 12.1 opdrachten 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12
Hoe: Individueel
Hoe lang: De rest van de les
Hulp: Gebruik je boek, stel vragen
Resultaat: Het wordt huiswerk

Slide 21 - Slide