Lijdend voorwerp en spelling voltooid deelwoord



Lijdend voorwerp en spelling voltooid deelwoord

1 Planning en agenda
2 Nabespreken 3.2 C en D
3 Oefenen op cambiumned/Spelling 3.3 A
4 Pauze





















m.marinus@singelland.nl



5 Spelling voltooid deelwoord
6 Quizje
7 Zelfstandig werken
8 Afsluiten met Plenda!



Welkom!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson



Lijdend voorwerp en spelling voltooid deelwoord

1 Planning en agenda
2 Nabespreken 3.2 C en D
3 Oefenen op cambiumned/Spelling 3.3 A
4 Pauze





















m.marinus@singelland.nl



5 Spelling voltooid deelwoord
6 Quizje
7 Zelfstandig werken
8 Afsluiten met Plenda!



Welkom!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Link

Aan de slag!

Maak de vragen van Spelling 3.3 A

Vooruit werken? 3.3 B


  • Overleggen mag (op fluistertoon).
  • Heb je een vraag, hand omhoog!
  • Ik maak rondjes door de klas en kijk ook via learnbeat/cloudwise met jullie mee.
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Pauze
    Pauze 

Slide 5 - Slide

Spelling voltooid deelwoord
-D of -T?
'T KoFSCHiP + X

Hele werkwoord
fietsen
beleven
Stam
fiets
beleev
 -t/-d?
gefietst
beleefd
Of: Het woord verlengen!
De gefietste route/De beleefde dag

Slide 6 - Slide

Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een -d of een -t.
A
niet waar
B
waar

Slide 7 - Quiz



geschuil..
A
d
B
t

Slide 8 - Quiz

Hieronder staat een woord. Bedenk bij het voltooid deelwoord of er een -d, -t of -en achter moet.

verhuis...
A
d
B
t
C
en

Slide 9 - Quiz

Hieronder staat een woord. Bedenk bij het voltooid deelwoord of er een -d, -t of -en achter moet.

gestot...
A
d
B
t
C
en

Slide 10 - Quiz

Als het voltooid deelwoord op een
t-klank eindigt, hoe weet je dan of je een d of t moet schrijven?
A
dat hoor je gewoon
B
gebruik de verlengproef
C
dat heeft iets met 't fokschaap te maken
D
het is altijd een d

Slide 11 - Quiz

Hieronder staat een woord. Bedenk bij het voltooid deelwoord of er een -d, -t of -en achter moet.

onthoud...
A
d
B
t
C
en

Slide 12 - Quiz

Aan de slag!

Maak de vragen van Spelling 3.3 A en B

Vooruit werken? 3.3 C


  • Overleggen mag (op fluistertoon).
  • Heb je een vraag, hand omhoog!
  • Ik maak rondjes door de klas en kijk ook via learnbeat/cloudwise met jullie mee.
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Later!
Maak de vragen van Spelling 3.3 A en B

Slide 14 - Slide