Door de stijgende temperatuur zet de vloeistof in een thermometer uit. Hierdoor stijgt het vloeistof- niveau. De hoogte van het niveau zegt iets over de uitzetting en daarmee de temperatuur.
N.B. Het glazen buisje zet (vrijwel) niet uit.
Slide 2 - Slide
12a
1m koper zet bij 1°C temperatuurstijging 16,8 · 10–6 m uit.
Bij een temperatuurstijging van 50 °C is dit 50x zo veel.
De uitzetting is dus: 50×16,8·10–6 = 8,4·10–4 m.
Slide 3 - Slide
12b
1 m koper zet bij 1°C temperatuurstijging
16,8 · 10–6 m uit. 50 m koper zet 50x zo veel uit. De uitzetting is dus: 50×16,8·10–6 =8,4·10–4 m.
Dit is hetzelfde antwoord als vraag a. Het maakt niet uit of de temperatuur 50x zo hoog wordt of de staaf 50x zo lang is, het levert dezelfde uitzetting op.
Slide 4 - Slide
13
1 m ijzer zet 11,7 · 10–6 m uit bij een temperatuurstijging van 1 °C. Het ijzer is echter uitgezet over een lengte van
2,34 · 10–5 m. Dit is 2,34 · 10–5/11,7 · 10–6 = 2 maal zo veel.
De temperatuur is dus 2 °C gestegen.
Slide 5 - Slide
14
De dichtheid is afhankelijk van de temperatuur.
Slide 6 - Slide
15a
De dichtheid van aanstekergas in de gasfase is veel kleiner dan de dichtheid van aanstekergas in de vloeibare fase. Een zelfde hoeveelheid neemt nu veel meer ruimte in.
Slide 7 - Slide
15b
2 L = 2 dm3 = 2 × 1000 cm3 = 2 · 103 cm3 = 2 · 103 mL
Slide 8 - Slide
15c
De massa is hetzelfde,als er geen butaan is ontsnapt hebben we een zelfde hoeveelheid butaan. Dus dezelfde massa.
Slide 9 - Slide
15d
1 ml is gelijk aan 1 cm3.
dichtheid = massa / volume, oftewel ρ = m/V
De dichtheid van vloeibaar butaan is 1,1 g/cm3 = 1,1 g/mL.
1 mL heeft een massa van 1,1g ,dus 5mL heeft een massa van 5,5g.
Slide 10 - Slide
15e
Dezelfde 5,5 g neemt nu een volume in van 2 liter.