1. Zintuigen vangen prikkels op en zetten deze om in impulsen.
Zenuwen verplaatsen deze impulsen richting het
centraal zenuwstelsel (ruggenmerg en hersenen).
2. Impulsen komen via de zenuwen in het ruggenmerg. Het ruggenmerg ligt goed beschermd in je wervelkolom.
3. Via het ruggenmerg komen de impulsen in je hersenen. Je neemt waar wat er gebeurd. Je hersenen sturen daarna impulsen naar het ruggenmerg.
4. Via het ruggenmerg en de zenuwen komen deze impulsen bij de spieren: je reageert.