4.4 Zenuwstelsel

7.5 Eten en ademen bij dieren
Ga rustig zitten en pak je lesboek en schrift alvast voor je.
Welkom!
§4.4 Zenuwstelsel
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

7.5 Eten en ademen bij dieren
Ga rustig zitten en pak je lesboek en schrift alvast voor je.
Welkom!
§4.4 Zenuwstelsel

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Leerdoelen
  • Uitleg §4.4
  • Aan de slag!
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van het zenuwstelsel benoemen en van elk deel de functie beschrijven.
  • Je kunt de bouw, de ligging en de werking van zenuwcellen uitleggen.
  • Je kunt uitleggen uit welke delen de hersenen bestaan en wat de functie is van elk deel.
  • Je kunt uitleggen wat de invloed is van alcohol, drugs en medicijnen op hersenen.

Slide 3 - Slide

Wat doet je zenuwstelsel?
Zenuwstelsel bestaat uit:
- zenuwen
- ruggenmerg            
- hersenen

Centraal zenuwstelsel bestaat uit:
- ruggenmerg
- hersenen



Alles wat je lichaam doet, wordt geregeld door het zenuwstelsel.




Prikkel - zintuig - impuls - zenuwen - centraal zenuwstelsel - impuls - zenuwen - spieren

Slide 4 - Slide

Hoe gaan impulsen door je lichaam?
Impulsen verplaatsen zich langs zenuwen.
Een zenuw bestaat uit duizenden dunne 'draden'.
Die 'draden' noem je uitlopers.

De uitlopers zijn onderdeel van zenuwcellen.
Zenuwcellen hebben lange en korte uitlopers.

Drie soorten zenuwcellen:
1. Gevoelszenuwcellen
2. Schakelzenuwcellen (schakelcellen)
3. Bewegingszenuwcellen

Slide 5 - Slide

Drie soorten zenuwcellen
Gevoelszenuwcellen
- impulsen van zintuig --> ruggenmerg of hersenen
- lange uitloper verbonden met zintuig
- korte uitlopers geven impulsen door aan andere zenuwcellen
- cellichaam ligt buiten het ruggenmerg

Schakelzenuwcellen
- impulsen van ene zenuwcel --> andere zenuwcel
- alleen korte uitlopers, die zijn verbonden met andere zenuwcellen
- liggen volledig in je hersenen of ruggenmerg

Bewegingszenuwcellen
- impulsen van ruggenmerg of hersenen --> spieren (of klieren)
- lange uitloper verbonden met spier (of klier)
- korte uitlopers zijn verbonden met andere zenuwcellen
- cellichaam ligt in het ruggenmerg

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Drie soorten zenuwcellen

Slide 8 - Slide

Drie soorten zenuwen
De lange uitlopers van zenuwcellen vormen zenuwen

Er zijn drie soorten zenuwen:
1. Gevoelszenuwen
- bevatten alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen
- bijv: oogzenuw

2. Bewegingszenuwen
- bevatten alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen
- bijv: zenuw die naar je tongspieren loopt

3. Gemengde zenuwen
- bevatten uitlopers van gevoelszenuwcellen EN bewegingszenuwcellen
- alle zenuwen die vanuit je ruggenmerg lopen zijn gemengd
- bijv: de zenuwen in je armen en benen

Slide 9 - Slide

Hoe zitten je hersenen in elkaar?
De hersenen bestaan uit drie delen:
-  de grote hersenen
- de kleine hersenen
- de hersenstam




Bepaalde delen van de hersenschors hebben een eigen taak.
Zo'n deel heet een hersencentrum.
Elk zintuig is verbonden met een hersencentrum.

             Voorbeelden:
             Gezichtscentrum
            Gehoorcentrum
            Gevoelscentra
            Spraakcentrum
            Schrijfcentrum
            Bewegingscentra

Slide 10 - Slide

Hoe zitten je hersenen in elkaar?
De grote hersenen
- de buitenkant is helemaal geplooid (hersenschors)
- de hersenschors bestaat uit miljarden zenuwcellen, allemaal schakelcellen
- de grote hersenen zorgen voor bewustwording van wat je waarneemt en voor bewuste reacties
- de grote hersenen leggen veel verwerkte informatie vast: je geheugen

De kleine hersenen
- zorgen voor coördinatie van bewegingen
   coördinatie is het in de juiste volgorde samentrekken van spieren bij een beweging
- zorgen voor je evenwicht
  de kleine hersenen verwerken informatie uit je ogen en je evenwichtszintuigen om je evenwicht te bewaren

De hersenstam
- verbinding van de grote en de kleine hersenen met je ruggenmerg
- regelt allerlei reflexen zoals je pupilreflex
- hierin liggen verschillende centra voor levensprocessen die onbewust (vanzelf) gaan.
- bijv: centra die je hartslag en ademhaling besturen

Slide 11 - Slide

Welke stoffen beinvloeden je hersenen?
Alcohol

Drugs

Medicijnen

Slide 12 - Slide

Wat?
Klaar?
Hoe?
Hulp?
Tijd?
individueel (alleen)

lezen: blz. 37, 40, 41, 45 en 48
maken: opdracht 1 t/m 28 van 4.4

eerst zachtjes overleggen met degene die naast je zit
daarna mij om hulp vragen
15 minuten
Laat de gemaakte opdrachten door mij controleren.
Daarna mag je verder werken aan de opdrachten van 4.5
timer
15:00
Aan de slag!

Slide 13 - Slide

Afsluiten
  • Pak je Plenda
      - vrijdag 4 April
      - 2e lesuur BIO
      - m: 1 t/m 28 van 4.4
      - l: §4.5 + §4.6

  • Volgende les
     - Uitleg §4.5 + §4.6

  • Vragen?

  • Opruimen

Slide 14 - Slide