This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Welkom De voc Coen
Slide 1 - Slide
Als je wilt begrijpen waarom Jan Pietersz. Coen op Banda geweld heeft gebruikt, waar let je dan in de eerste plaats op?
A
Op de belangen van Coen.
B
Op de afkomst van Coen.
C
Op de godsdienst van Coen.
D
Op de opleiding van Coen.
Slide 2 - Quiz
Wie was Jan Pieterszoon Coen?
A
Gouverneur-generaal van de VOC en stichter van Batavia.
B
Schreef het boek 'Max Havelaar' en had felle kritiek op het cultuurstelsel.
C
Vicepresident en minister-president van Indonesië.
D
Ontdekkingsreiziger die als eerste Nederlander de zeeweg naar Indië ontdekte.
Slide 3 - Quiz
Onder welke Nederlander werd de Spaanse zilvervloot in 1628 veroverd?
A
Jan Pietersz. Coen
B
Piet Pietersz. Heyn
C
Jan-Peter Balkenende
D
Michiel de Ruyter
Slide 4 - Quiz
Wie was J.P. Coen?
A
stadhouder van Holland
B
landsadvocaat
C
gouverneur-generaal van de VOC in Azië
D
veroveraar van de Zilvervloot
Slide 5 - Quiz
De VOC werd opgericht in 1602, maar waar staat VOC voor?
A
Verenigde Oostelijke Compagnie
B
Verenigde Oost-Indische Club
C
Verenigde Oostwaartse Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Compagnie
Slide 6 - Quiz
De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC mocht oorlog voeren
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
De VOC mocht forten bouwen
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Azië
Slide 7 - Quiz
De VOC speelde in "de Gouden Eeuw" een belangrijke rol. Wat was de VOC? De VOC had een aantal rechten. Wat zijn rechten van de VOC?
A
De VOC was een grote Handelsvereniging en mocht oorlog voeren
B
De VOC was een vereniging van kooplieden en handelaren en mocht verdragen sluiten
C
De VOC was een onderneming waarvan je aandelen kon kopen en mocht forten bouwen
D
De VOC was een beursgenoteerd bedrijf en mocht als enige handel drijven met Azië
Slide 8 - Quiz
J.P. Coen was in dienst van de .....
A
W.I.C.
B
Heeren 17
C
V.O.C.
D
Batavia`
Slide 9 - Quiz
Wat is een; chirurgijn?
A
Een dokter
B
Een tandarts
C
Iemand die het eten maakt
D
Iemand die zorgt voor de medicijnen
Slide 10 - Quiz
Haringkaken is een manier om haring langer houdbaar te maken. Bij het haringkaken wordt een aantal organen uit de vis verwijderd: de kieuwen, het hart, een deel van de darmen, de lever en de galblaas. Daarna wordt de haring gezouten.
Door haringkaken worden de bacteriën niet gedood. Door welke manier van conserveren worden wel alle bacteriën gedood?
A
door invriezen
B
door pasteuriseren
C
door steriliseren
Slide 11 - Quiz
Welke compagnie bestond eerder?
A
de Verenigde Oostindische Compagnie
B
de West-Indische Compagnie
Slide 12 - Quiz
Welke compagnie handelde vooral in producten zoals specerijen, koffie, textiel en porcelein?
A
de Verenigde Oostindische Compagnie
B
de West Indische Compagnie
Slide 13 - Quiz
Welk specerij is dit ?
A
Kardemom
B
Kaneel
C
Steranijs
D
Geelwortel
Slide 14 - Quiz
Welk specerij is dit ?
A
Steranijs
B
Kaneel
C
Gemberwortel
D
Geelwortel
Slide 15 - Quiz
Welke specerij is dit?
A
Kaneel
B
Nootmuskaat
C
Peper
D
Foeli
Slide 16 - Quiz
Wat zijn specerijen?
A
Een gebied overzee wat wordt geregeerd door een Europees land.
B
Keuzes die voorrang hebben.
C
Kruiden die gebruikt worden om eten op smaak te brengen.
D
Kleine handelsposten.
Slide 17 - Quiz
De VOC handelde in specerijen. Wat is géén specerij?
A
graan
B
peper
C
nootmuskaat
D
kruidnagel
Slide 18 - Quiz
In Oost-Indië haalden Nederlanders specerijen, wat zijn specerijen?
A
gouden sieraden
B
kleren voor vrouwen en kooplieden
C
speciale kruiden
D
verschillende soorten thee en koffie
Slide 19 - Quiz
Welk specerij is dit?
A
Nootmuskaat
B
Laurierblad
C
Foelie
D
Peper
Slide 20 - Quiz
Welke specerij is dit?
A
Kruidnagel
B
Kerrie
C
Vanille
D
Kaneel
Slide 21 - Quiz
Door welk bedrijf werd Nederland erg rijk in de 17e eeuw?
A
De VOC
B
De WIC
C
De Oostzeehandel
D
De Mediamarkt
Slide 22 - Quiz
Handelde in graan
A
Oostzeehandel
B
VOC
C
WIC
Slide 23 - Quiz
Economie Waarom leverde de Oostzeehandel zo veel op?
A
Omdat er hele kostbare spullen werden verhandeld.
B
Omdat we heel goed konden concurreren met andere landen
C
Omdat we heel veel goederen haalden die we konden verhandelen
D
Omdat niemand anders daar mocht handelen.
Slide 24 - Quiz
Oostzeehandel is handel met:
A
ZUID-AFRIKA
B
AZIË
C
POLEN EN ZWEDEN
D
DUITSLAND
Slide 25 - Quiz
Welke producten haalden handelaren naar Nederland door middel van de Oostzeehandel?
A
Zout en vis
B
Kaas en textiel
C
Specerijen
D
Graan en hout
Slide 26 - Quiz
Wat waren de handelsproducten van de 'Oostzeehandel'?
A
Slaven
B
Specerijen
C
Hout en graan
D
Suiker, koffie en tabak
Slide 27 - Quiz
De Oostzeehandel ging over...
A
Specerijen en tabak
B
Graan
C
Tabak, slaven, katoen
D
Melk en kaas
Slide 28 - Quiz
Oostzeehandel
Een schip dat vanuit de landen rond de Oostzee naar Amsterdam vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout
Slide 29 - Quiz
Welke handel zie je op het kaartje terug?
A
WIC
B
Noordzeehandel
C
Oostzeehandel
D
VOC
Slide 30 - Quiz
Verhandelde specerijen, koffie en slaven
A
Oostzeehandel
B
VOC
C
WIC
Slide 31 - Quiz
Wat is géén specerij
A
Peper
B
Zout
C
Kruidnagel
D
Kaneel
Slide 32 - Quiz
Waarom was het werk van cartografen (kaartenmakers) een staatsgeheim?
A
Andere landen kunnen profiteren van de kennis van de handelsroutes
B
Hun leven zou in gevaar komen door aanvallen van vijandelijke schepen
C
De kaarten worden anders gebruikt zonder betaling.
Slide 33 - Quiz
Wat is scheurbuik?
A
Een ziekte die je krijgt als je te weinig vitamines binnenkrijgt.
B
Een ziekte die je krijgt als je teveel vitamines binnenkrijgt.
C
Buikpijn die mensen op het schip altijd kregen.
D
Heimwee.
Slide 34 - Quiz
Scheurbuik aan boord ontstond door een tekort aan...
A
Frisse zeelucht
B
Vitamine C
C
Vezels
D
Synapsen
Slide 35 - Quiz
Hoe zag de handelsroute van de VOC eruit?
Heb jij de tekst goed begrepen?
Handelsroute VOC
Slide 36 - Drag question
Stapelmarkt
WIC
Plantage
Oostzeevaart
VOC
Slide 37 - Drag question
WIC
VOC
VOC
VOC
WIC
WIC
Slide 38 - Drag question
Sleep de onderstaande woorden naar de juiste kolom, kies uit:
- VOC, of
- WIC, of
- VOC en WIC
VOC:
WIC:
VOC en WIC:
slavenhandel
monopolie
specerijen
aandelen
Fort Elmina
driehoeks- handel
kolonialisme
Slide 39 - Drag question
Hoort het bij de VOC of de WIC?
VOC
WIC
Indië
ruilhandel met India en Japan
slavenhandel
specerijen
suiker en tabak
Slide 40 - Drag question
Wat hoort bij wat?
export uit Nederland
Europese overzeese uitbreiding
handelspost
VOC
WIC
VOC + WIC
Slide 41 - Drag question
Welke produkten horen bij de VOC?
VOC
Slide 42 - Drag question
Hieronder staan vier zinnen die te maken hebben met het einde van de VOC. Geef van elke zin aan of het een oorzaak of een gevolg is van het einde van de VOC. Sleep de zinnen naar de juiste plek.
Oorzaken
Gevolgen
De VOC had grote concurrentie vanEngeland.
Door de vierde Nederlands-Engelse oorlog had de VOC geen inkomsten meer.
De VOC voerde een slecht financieel beleid.
De bezittingen van de VOC kwamen in handen van de Nederlandse staat.
Slide 43 - Drag question
Wat haalden de VOC vanuit Indonesië naar Nederland?
Sleep de juiste plaatjes naar de VOC
VOC
Slide 44 - Drag question
Wat werd gegeten om scheurbuik tijdens ontdekkingsreizen te voorkomen?
A
Zuurkool
B
Bloemkool
C
Chinese kool
D
Rode kool
Slide 45 - Quiz
Waar kreeg je scheurbuik van?
A
Van vies water drinken.
B
Gebrek aan vers fruit en verse groentes.
C
Het schommelen van het schip door harde wind.
D
Je werd besmet door iemand anders.
Slide 46 - Quiz
Waarom krijgt Jan Pieterszoon Coen tegenwoordig veel kritiek?
A
Hij was vooral bezig met zijn eigen belang en niet met die van de VOC
B
Hij liet met veel geweld Jakarta veroveren.
C
Hij hield zich niet aan het monopolie van de VOC
D
Hij onderwierp met veel geweld opstandige Molukkers.
Slide 47 - Quiz
Waarom is er altijd veel gedoe over dit standbeeld van J.P. Coen?
A
Coen heeft hele steden vernietigd en de bevolking vermoord in Azië.
B
Het standbeeld staat langs een gevaarlijke weg.
C
Coen had de Republiek verraden toen het werd aangevallen door Frankrijk.