Spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Je gebruikt leestekens om een tekst beter leesbaar te maken.

1. JA
2. NEE

Na een zelfstandige, mededelende zin komt een punt.

1. JA
2. NEE

Wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe (langere zin), gebruik je een komma.

1. JA
2. NEE

Je gebruikt een komma tussen twee persoonsvormen.

1. JA
2. NEE

Je gebruikt een komma voor een verbindingswoord.

1. JA
2. NEE

Verbindingswoorden worden ook wel signaalwoorden genoemd.

1. JA
2. NEE

Signaalwoorden of verbindingswoorden zijn maar, nadat, omdat, terwijl, want.

1. JA
2. NEE

Je gebruikt een komma voor een deel van de zin dat geen zelfstandige zin is.

1. JA
2. NEE

Je gebruikt een puntkomma als twee zelfstandige zinnen sterk met elkaar samenhangen.

1. JA
2. NEE

Je gebruikt een punt als twee zinnen sterk met elkaar samenhangen.

1. JA
2. NEE

Je verbindt de zinnen met een dubbele punt als twee zelfstandig zinnen met elkaar samenhangen en de tweede zin een verklaring of reden vormt bij de eerste zin.

1. JA
2. NEE

Bij zinnen met een bevel erin gebruik je de gebiedende wijs (gw). In zulke zinnen staat geen onderwerp.

1. JA
2. NEE

Bij zinnen met een bevel erin gebruik je de gebiedende wijs (gw). In zulke zinnen staat een onderwerp.

1. JA
2. NEE

De gebiedende wijs schrijf je als de ik-vorm tt, ook wanneer je je richt tot meerdere personen.

1. JA
2. NEE

De gebiedende wijs schrijf je als de ik-vorm tt, behalve wanneer je je richt tot meerdere personen.

1. JA
2. NEE

Woorden die uit andere talen in het Nederlands zijn terechtgekomen, heten leenwoorden.

1. JA
2. NEE

Een samenstelling van Engelse woorden schrijf in het Nederlands als één woord.

1. JA
2. NEE

latenightshow

1. FOUT
2. GOED

Als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken:
time-out

1. JA
2. NEE

de ik-vorm van speechen

😒🙁😐🙂😃

pvtt

stam of

stam + t

bijv. nw zo kort mogelijk opschrijven

houd rekening met de 

uitspraak

pvvt

stam + te(n)

         of

stam + de(n)

't ex-fokschaap

od

hele werkw + d

infinitief

vindt 

dode 

pvtt

stam of

stam + t 

pvvt stam + te(n) of

stam + de(n)

't ex-fokschaap

bijv. nw zo kort mogelijk opschrijven houd rekening met de uitspraak

onvoltooid

deelwoord

hele werkw + d

infinitief

aanrichten 

pvtt

stam of

stam + t

pvvt

stam + te(n)

         of

stam + de(n)

't ex-fokschaap

bijv. nw zo kort mogelijk opschrijven

houd rekening met de uitspraak

volt. deelw.

onv.

deelw

schreeuwend

pvtt

stam of

stam + t

pvvt

stam + te(n)

         of

stam + de(n)

't ex-fokschaap

bijv. nw zo kort mogelijk opschrijven

houd rekening met de uitspraak

volt. deelw.

onv.

deelw

vluchtte 

pvtt

stam of

stam + t

pvvt

stam + te(n)

         of

stam + de(n)

't ex-fokschaap

bijv. nw zo kort mogelijk opschrijven

houd rekening met de uitspraak

volt. deelw.

onv.

deelw

ingestorte 

pvtt

stam of

stam + t

pvvt

stam + te(n)

         of

stam + de(n)

't ex-fokschaap

bijv. nw zo kort mogelijk opschrijven

houd rekening met de uitspraak

volt. deelw.

onv.

deelw

geschrokken 

pvtt

stam of

stam + t

pvvt

stam + te(n)

         of

stam + de(n)

't ex-fokschaap

bijv. nw zo kort mogelijk opschrijven

houd rekening met de uitspraak

onvoltooid

deelwoord

hele ww + d

infinitief

Tekst

gedoofd

pvtt stam of

stam + t

pvvt

stam + te(n)

         of

stam + de(n)

't ex-fokschaap

bijv. nw zo kort mogelijk opschrijven

houd rekening met de uitspraak

onvoltooid

deelwoord

hele ww + d

aanvaard