This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Het Bijvoeglijk Naamwoord in het Frans
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
- Begrijpen wat bijvoeglijke naamwoorden zijn - De basisregels van het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden in het Frans kennen - In staat zijn om bijvoeglijke naamwoorden correct te gebruiken in zinnen
Slide 2 - Slide
Introduceer de leerdoelen van de les en beoordeel of de studenten de vereiste voorkennis hebben.
Wat weet je al over bijvoeglijk naamwoorden in het Frans?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat een zelfstandig naamwoord beschrijft of kwalificeert.
Slide 4 - Slide
Leg uit wat bijvoeglijke naamwoorden zijn en hun rol in de Franse taal.
Soorten bijvoeglijke naamwoorden
Er zijn drie soorten bijvoeglijke naamwoorden in het Frans: 1. Kwalificerende bijvoeglijke naamwoorden 2. Beperkende bijvoeglijke naamwoorden 3. Telwoorden
Slide 5 - Slide
Presenteer de verschillende soorten bijvoeglijke naamwoorden en geef voorbeelden.
Kwalificerende bijvoeglijke naamwoorden
Kwalificerende bijvoeglijke naamwoorden beschrijven eigenschappen van personen, plaatsen of dingen. Ze komen meestal na het zelfstandig naamwoord.
Bijvoorbeeld: La robe rouge (de rode jurk)
Slide 6 - Slide
Leg uit wat kwalificerende bijvoeglijke naamwoorden zijn en geef voorbeelden.
Beperkende bijvoeglijke naamwoorden
Beperkende bijvoeglijke naamwoorden beperken de betekenis van het zelfstandig naamwoord. Ze komen meestal voor het zelfstandig naamwoord.
Bijvoorbeeld: Mon frère a deux voitures (Mijn broer heeft twee auto's)
Slide 7 - Slide
Leg uit wat beperkende bijvoeglijke naamwoorden zijn en geef voorbeelden.
Telwoorden
Telwoorden beschrijven een hoeveelheid of een aantal. Ze kunnen kwalificerend of beperkend zijn.
Bijvoorbeeld: J'ai acheté six pommes (Ik heb zes appels gekocht)
Slide 8 - Slide
Leg uit wat telwoorden zijn en geef voorbeelden.
Overeenkomst van bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden moeten zich aanpassen aan het zelfstandig naamwoord waarnaar ze verwijzen. Dit betekent dat ze het geslacht en het aantal moeten volgen.
Bijvoorbeeld: Le chat noir (De zwarte kat) / La maison bleue (Het blauwe huis)
Slide 9 - Slide
Leg uit dat bijvoeglijke naamwoorden zich moeten aanpassen aan het zelfstandig naamwoord waarnaar ze verwijzen, en geef voorbeelden.
Oefeningen
Laat de studenten oefenen met het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden door het creëren van zinnen met gegeven zelfstandige naamwoorden. Geef feedback waar nodig.
Slide 10 - Slide
Geef de studenten de gelegenheid om het geleerde toe te passen in een praktische oefening.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.