5V Empirisme

Empirisme
John Locke
Bonbon
George Berkeley
Flipbook
David Hume
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Empirisme
John Locke
Bonbon
George Berkeley
Flipbook
David Hume

Slide 1 - Slide

John Locke
  • Mens is een tabula rasa: geen aangeboren kennis.
  • Hij ontkracht het rationalistische idee van universele kennis.
  • Kennis komt uit ervaring (waarneming en reflectie).
  • Je kunt niet twijfelen aan je eigen ervaring. 
  • Door de ervaring 'geel', weet je dat zonnebloemen geel zijn. 
  • Maar... weet je dan ook iets over de buitenwereld? 
  • Radicaal empirisme leidt toch tot scepticisme.
  • De objecten buiten ons moeten onze gewaarwordingen wel veroorzaken, anders is het volstrekt onverklaarbaar waar ze vandaan komen. 

Slide 2 - Slide

Primaire en secundaire kwaliteiten
  • Water is op zichzelf niet warm of koud, maar heeft een bepaalde temperatuur. 
  • Wij ervaren het als warm of koud. 
  • Primaire kwaliteiten: eigenschappen die dingen van zichzelf hebben.
  • Secundaire kwaliteiten: eigenschappen die we aan dingen toeschrijven omdat we de primaire kwaliteiten op een bepaalde manier ervaren. 
  • Primaire kwaliteiten bestaan los van de waarneming, secundaire kwaliteiten niet. 
  • Er bestaat een wereld buiten die we op een menselijke manier ervaren. 

Slide 3 - Slide

Begrippen:
  1. Primaire kwaliteiten.
  2. Secundaire kwaliteiten. 
  3. Impressie
  4. Idee
  5. Enkelvoudig idee
  6. Complex idee

Slide 4 - Slide

Opdracht
Voor je ligt een bonbon. Leg aan de hand van deze bonbon de volgende begrippen uit:
  • Impressie
  • Idee (zowel enkelvoudig als complex)
  • Primaire kwaliteiten
  • Secundaire kwaliteiten 



Slide 5 - Slide

George Berkeley
  • Hoe kunnen we het verschil vaststellen tussen primaire en secundaire kwaliteiten? (temperatuur <-> warmte) 
  • Als er primaire eigenschappen zijn, moet er ook iets zijn dat die primaire heeft -> materiële substantie.
  • Substantie is datgene dat op zichzelf kan bestaan.
  • Berkeley ontkent dat er substantie bestaat. 
  • Alle eigenschappen van een voorwerp zijn afhankelijk van de waarnemer.
  • Esse est percipi. Wij mensen, geestelijke substanties, brengen de wereld met waarnemen tot bestaan. -> God is dé geestelijke substantie. 

Slide 6 - Slide

Opdracht
  • Werk in tweetallen.
  • Bedenk een oorzaak-gevolg relatie. 
  • Maak ongeveer 15 kleine blaadjes. 
  • Illustreer jouw causale relatie. 
  • Maak er een flipbook van. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

David Hume
  • Wetenschap over de mens is de basis voor alle wetenschap.
  • Sceptische conclusie: zekere kennis is onmogelijk. 
  • Het kopieerprincipe: een impressie en een idee. 
  • Zekere kennis gaat terug op feiten die je hebt waargenomen.
  • Mensen denken altijd in termen van oorzaak en gevolg (feiten). 
  • Causaliteit:
1. Juiste volgorde in de tijd. 
2. De twee activiteiten moeten in de buurt plaatsvinden.
3. Er moet een noodzakelijk verband zijn tussen A en B. 

Slide 9 - Slide

Opdracht
Ga met je partner de drie voorwaarden van causaliteit na aan de hand van het door jullie gemaakte flipbook. Onderzoek de drie voorwaarden apart van elkaar. 

Slide 10 - Slide

Dus...
  • Een noodzakelijk verband kun je niet waarnemen.
  • Dus kun je er volgens een empirist ook geen kennis van hebben. 
  • Gewoontevorming.
  • Zekere kennis is onmogelijk. We doen voorspellingen op basis van gewoonte.  

Slide 11 - Slide