3M Grammaire chapitre 3

Grammaire chapitre 3
1) Conditionnel (TB p. 59)
2) Onregelmatige ww conduire + suivre (TB p. 59)
3) Aanwijzend voornaamwoord (TB p. 60)
1 / 37
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammaire chapitre 3
1) Conditionnel (TB p. 59)
2) Onregelmatige ww conduire + suivre (TB p. 59)
3) Aanwijzend voornaamwoord (TB p. 60)

Slide 1 - Slide

Ça va?

Slide 2 - Mind map

1. Conditionnel
Frans 3M (HMA)

Slide 3 - Slide

Conditionnel
= Onvoltooide verleden toekomende tijd

Of makkelijker: "iets met zouden"

Ik zou geven = Je donnerais
Hij zou kijken = Il regarderait

Slide 4 - Slide

Conditionnel - reg. ww
REGARDER
CHOISIR
VENDRE
Je
regarderais
choisirais
vendrais
Tu
regarderais
choisirais
vendrais
Il/elle/on
regarderait
choisirait
vendrait
Nous
regarderions
choisirions
vendrions
Vous
regarderiez
choisiriez
vendriez
Ils/elles
regarderaient
choisiraient
vendraient

Slide 5 - Slide

Wat valt je op?

Slide 6 - Mind map

Conditionnel - reg. ww
REGARDER
CHOISIR
VENDRE
Je
regarderais
choisirais
vendrais
Tu
regarderais
choisirais
vendrais
Il/elle/on
regarderait
choisirait
vendrait
Nous
regarderions
choisirions
vendrions
Vous
regarderiez
choisiriez
vendriez
Ils/elles
regarderaient
choisiraient
vendraient

Slide 7 - Slide

Conditionnel - reg. ww
1) STAM = HELE WW  (bij -re > -e nog weghalen)
De stam is dezelfde als die van de futur.

2) STAM + UITGANG
De uitgangen zijn dezelfde als die van de imparfait.

Let op! De stam eindigt altijd op een -R!

Slide 8 - Slide

Wat is het juiste antwoord?
Jij zou eten = Tu .....
A
manges
B
mangeais
C
mangerai
D
mangerais

Slide 9 - Quiz

Wat is het juiste antwoord?
Wij zouden spelen = Nous .....
A
jouerons
B
jouerions
C
jouons
D
jouions

Slide 10 - Quiz

Wat is het juiste antwoord?
Ik zou verkopen = Je.....
A
vendais
B
vends
C
vendrais
D
vendrai

Slide 11 - Quiz

Wat is het juiste antwoord?
De leerlingen zouden kiezen = Les élèves ...
A
choisissent
B
choisissaient
C
choisiront
D
choisiraient

Slide 12 - Quiz

Conditionnel - onreg. ww
De uitgangen zijn hetzelfde als bij de reg. ww (imparfait). 
De stam is hetzelfde als bij de futur.
Leer ze uit het hoofd:

ÊTRE: ser-                 VOULOIR: voudr-                   VENIR: viendr-
FAIRE: fer-                 POUVOIR: pourr-                    VOIR: verr-
ALLER: ir-                   VOULOIR:  voudr-

Slide 13 - Slide

Wat is het juiste antwoord:
ik zou graag willen = je ....
A
voudrais
B
voudrai
C
veux
D
voulais

Slide 14 - Quiz

Wat is het juiste antwoord:
hij zou graag kunnen = il ....
A
peux
B
pouvait
C
pourra
D
pourrait

Slide 15 - Quiz

Wat is het juiste antwoord?
jullie zouden zien = vous ...
A
voyez
B
voyiez
C
verrez
D
verriez

Slide 16 - Quiz

Wat is het juiste antwoord?
Sophie zou doen = Sophie ...
A
faisait
B
fait
C
ferait
D
fera

Slide 17 - Quiz

Ik zou geven = (donner)

Slide 18 - Open question

u zou beëindigen = (finir)

Slide 19 - Open question

Jij zou komen = (venir)

Slide 20 - Open question

Zij zou willen = (vouloir)

Slide 21 - Open question

Au travail!
Fais maintenant l'exercice 48

Prends tes livres:
TB p. 59
WB p. 53

Slide 22 - Slide

Exercice 48
1 elle chanterait = zij zou zingen
2 vous chercheriez = u zou zoeken
3 je voudrais = ik zou willen
4 ils pourraient = zij zouden kunnen

Slide 23 - Slide

2) Onregelmatige ww
- CONDUIRE = rijden, leiden
- SUIVRE = volgen

Fais maintenant l'exercice 50
Prends tes livres:
TB p. 59
WB p. 54

Slide 24 - Slide

Exercice 50
1 vous suivez
2 (il) suit
3 nou suivons
4 ils conduisent
5 j'ai conduit
6 conduire

Slide 25 - Slide

3) Aanwijzend vnw
Om dingen aan te wijzen!

= deze/die/dit/dat

deze/die auto = cette voiture
dit/dat huis = cette maison

Slide 26 - Slide

3) Aanwijzend vnw
Ce garçon   = Deze/die jongen
Cet ami = Deze/die vriend
Cette fille = Dit/dat meisje
Cette amie = Deze/die vriendin
Ces enfants = Deze/die kinderen

Kijk naar M/V, EV/MV, klinker/medeklinker bij het ZN!

Slide 27 - Slide

(deze/die) garçons
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 28 - Quiz

(deze/die) enfants
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 29 - Quiz

(dit/dat) enfant
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 30 - Quiz

(deze/die) professeur
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 31 - Quiz

(dit/dat) ticket
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 32 - Quiz

(dit/dat) maison
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 33 - Quiz

(die/deze) copine
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 34 - Quiz

(dit/dat) adresse(v)
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 35 - Quiz

(dit/dat) livre
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 36 - Quiz

(deze/die) pages
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 37 - Quiz