This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Nederlands
Argumenteren
3e klas
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Lesdoel
Ik herken standpunten en argumenten en ik kan de argumentatiestructuur benoemen. Ik weet wat een tegenargument en een weerlegging is en kan deze herkennen in een tekst.
Slide 5 - Slide
Lesplanning
deze LessonUp - leerstof herhalen
opdracht (kopie) - gericht oefenen met (tegen)argumenten en weerleggingen
opdracht - lesboek: argumentatieschema's
Slide 6 - Slide
Lezen H3
Argumenteren
Slide 7 - Slide
Argumenteren
> Standpunt (dat wat jij vindt, jouw mening).
> Argument (waarom jij iets vindt).
Slide 8 - Slide
Argumenteren - signaalwoorden
> Standpunt (dat wat jij vindt, jouw mening).
* ik vind..., volgens ons..., kortom..., daarom..., onze conclusie is..., dus..., etc.
> Argument (waarom jij iets vindt).
* dat blijkt uit..., want..., omdat..., immers..., namelijk..., de reden hiervoor is..., etc.
Slide 9 - Slide
Wat is het argument?
De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.
A
De meeste ... horen;
B
daarom ... Songfestival.
Slide 10 - Quiz
Feitelijk of waarderend argument?
De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 11 - Quiz
Wat is het standpunt?
Faalangst is iets waar je invloed op hebt. Je kunt namelijk je gedachten om leren zetten met cognitieve gedragstherapie.
A
Faalangst ... hebt.
B
Je kunt ... gedragstherapie.
Slide 12 - Quiz
Feitelijk of waarderend argument?
Faalangst is iets waar je invloed op hebt. Je kunt namelijk je gedachten om leren zetten met cognitieve gedragstherapie.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 13 - Quiz
Wat is het argument?
De militaire dienstplicht moet in Nederland opnieuw ingevoerd worden. Dat zal jongeren discipline en gehoorzaamheid bijbrengen.
A
De militaire ... worden.
B
Dat zal ... bijbrengen.
Slide 14 - Quiz
Wat is het standpunt?
Omdat de overheid veel geld kwijt is aan zorgkosten, moet roken helemaal verboden worden.
A
de overheid ... zorgkosten
B
roken ... verboden worden
Slide 15 - Quiz
Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Slide 16 - Slide
Enkelvoudig
Standpunt
Argument
Slide 17 - Slide
Onderschikkend
Standpunt
Argument
Ondersteunend argument
want
Slide 18 - Slide
Nevenschikkend
Standpunt
Argument
Argument
Argument
en
en
want
Slide 19 - Slide
Enkelvoudige, onderschikkende of nevenschikkende argumentatie?
Zij is de juiste persoon voor die baan, want zij heeft ruime ervaring in de branche en zij voldoet aan alle opleidingseisen.
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend
Slide 20 - Quiz
Enkelvoudige, onderschikkende of nevenschikkende argumentatie?
Dat was geen leuk festival. De hoofdact kwam niet opdagen. De bandleden hadden hun vliegtuig gemist.
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
C
onderschikkend
Slide 21 - Quiz
Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit. Je bent meer ontspannen en met je ogen dicht kun je beter luisteren, want je wordt nergens door afgeleid.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Met je ogen dicht kun je beter luisteren.
Je bent meer ontspannen.
Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit.
Je wordt nergens door afgeleid.
Slide 22 - Drag question
De tijd na je eindexamen is het mooist, want dan gaan er veel leuke dingen gebeuren: op kamers wonen, de opleiding van je dromen volgen en veel nieuwe mensen ontmoeten.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
veel nieuwe mensen ontmoeten.
De tijd na je eindexamen is het mooist.
op kamers wonen,
de opleiding van je dromen volgen
Er gaan dan veel leuke dingen gebeuren.
Slide 23 - Drag question
Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten. Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie en als je je camera aan hebt, let je beter op. Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Zet alles op de juiste plek in het argumentatieschema.
Het praat gewoon makkelijker als je elkaar ziet.
Tijdens een online les moet iedereen de camera aanzetten.
Als je je camera aan hebt, let je beter op.
Als je elkaar kunt zien, is er meer interactie.
Slide 24 - Drag question
Lezen H4
Tegenargument en weerlegging
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen. De kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter.
=> De kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter.
A
Tegenargument
B
Weerlegging
Slide 27 - Quiz
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen. De kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter.
=> De kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter.
Hoe zou je dit tegenargument kunnen weerleggen? Vul in.
Slide 28 - Open question
maken.wikiwijs.nl
Slide 29 - Link
maken.wikiwijs.nl
Slide 30 - Link
maken.wikiwijs.nl
Slide 31 - Link
Aan het werk
kopie
lesboek
Slide 32 - Slide
Kopie
Haal een kopie van een tekst met vragen.
Maak de vragen in je schrift.
=> Deze opdracht gaat heel duidelijk langs de argumenten, tegenargumenten en weerleggingen.