Grote herhaalles ch 1 2m/h/v
1 / 20
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
WW -er
(als jouer,
habiter,
aimer,
manger...
timer
1:00
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
jou + ons
jou + ent
jou + e
jou + ez
jou + es
jou + e
Slide 4 - Drag question
Slide 5 - Slide
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir'
Grammaire 'Avoir'
ai
as
a
avons
avez
ont
Slide 6 - Drag question
j'ai
tu as
il/elle a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Grammaire 'Avoir'
ik heb
jij hebt
hij/zij heeft
wij hebben
u heeft, jullie hebben
zij hebben
Slide 7 - Drag question
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Hoe maak je passé composé?
Slide 11 - Open question
Elle (arriver) ................
Slide 12 - Open question
Nous (travailler) ...............
Slide 13 - Open question
Juliette (regarder) ........ .
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Mnl.ev.
Vrl.ev.
Mv.
Mijn
Jouw
Zijn/haar
Bezittelijk voornaamwoord
enkelvoud
meervoud
ons/onze
jullie/uw
hun
ma
mon
mes
ton
ta
tes
son
sa
ses
nos
notre
vos
votre
leur
leurs
Slide 17 - Drag question
Welk bezittelijk voornaamwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord?
Le pronom possessif
tante
parents
père
mon
ma
mes
Slide 18 - Drag question
Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste zelfstandig naamwoord.
livres
sac à dos
chambre
mon
mes
ta
Slide 19 - Drag question
On a des questions?
