Terugblik begrippen poëzie havo 4

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welk rijmschema past bij deze versregels?

Slide 2 - Open question

In welke zin zie je alliteratie terug?
A
De wereld is juist niet van iedereen
B
Zij ziet zijn wilde waan als weefsel dat woekert
C
Soms voelt een zwaan geen verte en geen reden om terug te keren
D
Maar niets was minder waar dan dat

Slide 3 - Quiz

In welke zin zie je assonantie terug?
A
Hoe kwam het dat ik binnen zat en tegelijk nog buiten stond
B
Nog voor het koren kniehoog staat lachen de kraaien om mijn been
C
Dan wil ik ineens weten hoe lang voor altijd duurt
D
Toch voedert en voert zij de strijd tot niet zijn partij, maar zijn nijd overlijdt

Slide 4 - Quiz

Is er in deze versregels sprake van alliteratie of assonantie?
A
Alliteratie
B
Assonantie

Slide 5 - Quiz

Van welke vorm van beeldspraak is dit een voorbeeld?

Aan het land was het zand dat haar voeten
voor de laatste keer kuste
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 6 - Quiz

Van welke vorm van beeldspraak is dit een voorbeeld?

Ik heb mezelf leren kennen
als een held en als een hond
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 7 - Quiz

Van welke vorm van beeldspraak is dit een voorbeeld?

De eerste dag dat ik jou zag
De mooie waterval van woorden
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie

Slide 8 - Quiz

Van welk stijlfiguur is dit een voorbeeld?

A
Herhaling
B
Tegenstelling
C
Opsomming

Slide 9 - Quiz

Van welk stijlfiguur is dit een voorbeeld?

A
Herhaling
B
Tegenstelling
C
Opsomming

Slide 10 - Quiz

Van welk stijlfiguur is dit een voorbeeld?

A
Herhaling
B
Tegenstelling
C
Opsomming

Slide 11 - Quiz