This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Week 7 les 2
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Herhalen lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden
Gelaatstrekken beschrijven in het Engels
Kleuren in het Engels
LET OP: ALLE OPDRACHTEN WORDEN DIGITAAL GEMAAKT TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN
Slide 2 - Slide
PLENDA
Maak opdracht 27t/m 30 + 32 + 33 en tijdens het zelfstandig werken op het leerplein. Dit is meteen huiswerk!
Leer de woorden van part A A family get-together / part B Hanging out with friends - Adjectives - colours op blz. 80/81
Slide 3 - Slide
Homework
Maak opdracht 20 t/m 24 en tijdens het zelfstandig werken op het leerplein. Dit is meteen huiswerk!
Leer de woorden van part A A family get-together / part B Hanging out with friends - Adjectives - colours op blz. 80/81
Slide 4 - Slide
Video
In the next slide we are going to watch a film where you have to guess which person is described in a few sentences.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Quiz
Demonstrative pronouns (aanwijzende voornaamwoorden) and adjectives (bijvoeglijke naamwoorden)
Slide 7 - Slide
Fill in the correct demonstrative pronoun
1. Look at (…) newspaper here.
Slide 8 - Open question
Fill in the correct demonstrative pronoun use a , between your anwers 2. (…) are my grandparents, and (…) people over there are my friend's grandparents.
Slide 9 - Open question
Fill in the correct demonstrative pronoun
3. (…) bottle over there is empty.
Slide 10 - Open question
Fill in the correct demonstrative pronoun Use a , between your answers
4. (…) is my phone and (…) are your parents’ phones on the shelf over there.
Slide 11 - Open question
.... is your pen over there on the desk. .... is my pen here
A
This, This
B
That, That
C
This, That
D
That, This
Slide 12 - Quiz
She has green hair Wat is de adjective?
A
she
B
hair
C
has
D
green
Slide 13 - Quiz
Sarah has a beautiful cat wat is de adjective?
A
sarah
B
has
C
beautiful
D
cat
Slide 14 - Quiz
we live in a big city wat is de adjective?
A
live
B
we
C
city
D
big
Slide 15 - Quiz
Jim is a funny guy Wat is de adjective?
A
funny
B
is
C
guy
D
Jim
Slide 16 - Quiz
George has long hair Wat is de adjective?
A
has
B
long
C
hair
D
george
Slide 17 - Quiz
Work alone
Maak opdracht 27t/m 30 + 32 + 33 en tijdens het zelfstandig werken op het leerplein. Dit is meteen huiswerk!
Leer de woorden van part A A family get-together / part B Hanging out with friends - Adjectives - colours op blz. 80/81
Blooket staat klaar bij de jaarbijlagen -> vakken -> Engelse taal