Vraag 5
1=Kiest consuls
2=Geeft leiding aan het leger, Heeft vetorecht, Stelt wetten voor
3=Neemt wetten aan, Stelt wetten voor
Vraag 6
1. In vredestijd kon hij wetsvoorstellen in zijn eentje blokkeren met het vetorecht.
2. In oorlogstijd had de consul de leiding over het leger.