Sprachmittel Kapitel 1 KGT

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

vorstellen

Sprachmittel

Wie ben je? Wer bist du?

Hoe heet je? Wie heißt du?

Ik heet … . Ich heiße … .

Mijn naam is … . Mein Name ist … .

Hoe oud ben je? Wie alt bist du?

Ik ben … jaar. Ich bin … Jahre alt.

Waar kom je vandaan? Woher kommst du?

Ik kom uit … . Ich komme aus … .

Waar woon je? Wo wohnst du?

Ik woon in … . Ich wohne in … .

Wat is je adres/telefoonnummer Was ist deine Adresse/Telefonnummer

Mijn aders /telefoonnummer is … . Meine Adresse/Telefonnummer ist … .

Wie heißt du?

wie alt bist du?

wo wohnst du?

geef antwoord: wie alt bist du?

1. Ich bin dreizehn Jahre alt.
2. Ich heiße Anja.

geef antwoord: Was ist deine Telefonnummer?

1. Ich bin dreizehn Jahre alt.
2. Meine Adresse ist Janweg 2
3. Meine Telefonnummer ist 06123456789

geef antwoord: Wie heißt du?

1. Ich bin dreizehn Jahre alt
2. Ich heiße Anja.

Wo wohnst du?

Wie alt bist du?

waar woon jij?

Wie heißt du?

hoe oud ben jij?

hoe heet jij?

Was ist deine Adresse?

Wo wohnst du?

Wie alt bist du?

Meine Adresse ist Janweg 2

Ich wohne in Hengelo.

Ich bin 13 Jahre alt.

welke kleuren heeft de vlag van Duitsland?

1. rood-geel-zwart
2. zwart-rood-geel
3. roo-wit-rood

welke kleuren heeft de vlag van Oostenrijk?

1. zwart-geel-wit
2. rood-wit-kruis
3. rood-wit-rood

welke kleuren heeft de vlag van Zwitserland

1. rood-wit-kruis
2. rood-geel-rood
3. zwart-wit-oranje