Door toenemende sociale ongelijkheid en politieke bewustwording organiseerden arbeiders coöperaties, vakbonden en politieke partijen die zich oriënteerden op het socialisme. Anarchisten en communisten streefden daarbij naar een sociale revolutie zoals Karl Marx die had voorspeld, sociaaldemocraten naar geleidelijke verandering via verkiezingen.
Onder meer door het burgerlijk gezinsideaal kreeg het feminisme lang weinig aanhang. In de tweede helft van de 19e eeuw ontstonden in Europa niettemin feministische bewegingen onder vooral welgestelde vrouwen én mannen. Behalve met de strijd voor kiesrecht en meer ontwikkelmogelijkheden voor vrouwen hielden vrouwen als Aletta Jacobs zich bezig met maatschappelijke thema's als prostitutie, drankmisbruik en opvoeding.