Stroopwafels

Begrijpend luisteren
De stroopwafel
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Basisschool

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

Items in this lesson

Begrijpend luisteren
De stroopwafel

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video


Is de stroopwafel typisch Hollands?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quiz


Hoelang wordt de stroopwafel al in Nederland gemaakt?
A
100 jaar
B
200 jaar
C
300 jaar
D
400 jaar

Slide 4 - Quiz


Waar komt de stroopwafel vandaan?
A
Gouda
B
Urk
C
Zwolle
D
Kampen

Slide 5 - Quiz


Hoeveel stroopwafelbakkers waren er
in de 19e eeuw al?
A
50
B
100
C
150
D
200

Slide 6 - Quiz


Hoe werden de stroopwafels vroeger genoemd?
A
Rijke koeken
B
Lelijke koeken
C
Mooie koeken
D
Arme koeken

Slide 7 - Quiz


Waarvan werden stroopwafels vroeger gemaakt?
A
Oude deeg resten
B
Oude roze koeken
C
Oude koeksnippers
D
Oude schoenzolen

Slide 8 - Quiz


Welke ingredienten zitten er in de silo's?
A
Bloem
B
Suiker
C
Stroop
D
Glucosestroop

Slide 9 - Quiz


Hoe gaan de ingredienten van
de silo's naar de deegkneder?
A
via lange buizen onder de grond
B
via korte buizen aan het plafond
C
via lange buizen aan het plafond
D
via korte buizen onder de grond

Slide 10 - Quiz


Ze rijden de grote bak met deeg naar een speciale machine en kieperen de bak om.
In welke machine gaat het deeg nu?
A
de oven
B
de deegrolmachine
C
de zoutmachine
D
de verdeelmachine

Slide 11 - Quiz


Het deeg komt daarna op een lopende band
en die gaat naar ...
A
het proeflokaal
B
het tostiapparaat
C
het wafelijzer
D
de winkel

Slide 12 - Quiz


Hoelang moeten de wafels in de oven?
A
1 minuut
B
2 minuten
C
3 minuten
D
4 minuten

Slide 13 - Quiz


Op hoeveel graden moet de oven?
A
230 graden
B
240 graden
C
250 graden
D
260 graden

Slide 14 - Quiz


Waarom worden de randjes van de wafels afgesneden?
A
De wafels smaken dan beter
B
De randjes zijn het lekkerst
C
De randjes zijn te hard
D
De wafels worden dan mooi rond

Slide 15 - Quiz


Hoe worden de wafels door midden gesneden?
A
Dat gebeurt met de hand
B
Ze worden tegen een mes aangeduwd
C
Ze worden uit elkaar getrokken
D
Ze vallen vanzelf uit elkaar

Slide 16 - Quiz