Medicatie

Rekenen
Verpleegkundige rekenen:  Medicatie 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Rekenen
Verpleegkundige rekenen:  Medicatie 

Slide 1 - Slide

Zelfstandig de les nogmaals door? 
https://LessonUp.app/invite/h/2c6nc9BNiY6YFhHWZ
Terugblik vorig onderwerp
Instructie medicatie
Vragen/zelfstandig werken
Afronding les

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Toetsing
Eind periode 3.4 Eerste kans
Eind periode 4.1 Inhaal / Tweede kans
Eind periode 4.2 Inhaal / Tweede kans

Indien het niet tijdens deze kansen lukt, volgt een individueel traject

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hulpmiddelen
Reader (CL)

Rekenmachine
Kladblaadje
Hulpkaart (CL) of spiekboekje verpleegkundig rekenen (via nursing)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Terugblik: Maten

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Terugblik: BMI 
Gewicht in verhouding tot lengte

Welke formule zie je op de hulpkaart?

BMI = Gewicht in kilogram : (lengte in meter x lengte in meter )

 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Terugblik: Vochtbalans

Formule:
hoeveelheid vocht in – hoeveelheid vocht uit
Uitkomst:
positieve vochtbalans (>0) Patiënt krijgt meer vocht binnen dan hij verliest
Negatieve vochtbalans (<0) Patiënt verliest meer vocht dan hij binnenkrijgt



Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Deze les

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Medicatie
Reader:
Het hoofdstuk medicatie bestaat uit een stukje algemene informatie, dan druppelmedicatie en vervolgens injecteren.

Les:
In deze les bespreken we druppelmedicatie en injecteren. 


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Druppels
Je hebt geleerd: 1 ml = 20 druppels

Op de volgende dia komt een oefenopgave over het rekenen met medicatiedruppels 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wanneer een ampul 100 IE/2ml bevat en de patiënt 20 IE moet krijgen. Hoeveel druppels geef je dan?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Wanneer een ampul 100 IE/2ml bevat en de patiënt 20 IE moet krijgen. Hoeveel druppels geef je dan? 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Injecteren
Welke formule staat er op de hulpkaart? 
Wat bereken je hiermee?

Beantwoord deze vragen voor jezelf en controleer je antwoord op de volgende dia

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Injecteren
Welke formule staat er op de hulpkaart?
Voorschrift : Aanwezige hoeveelheid per ml = te injecteren hoeveelheid in ml 

Wat bereken je hiermee?
Hoeveel ml je moet opzuigen en injecteren

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

De patiënt moet 4mg lidocaïne toegediend krijgen. Hoeveel ml injecteer je?
(klik op de afbeelding)

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Injecteren
De patiënt moet 4mg lidocaïne toegediend krijgen. Hoeveel ml injecteer je?

Voorschrift : Aanwezige hoeveelheid per ml = te injecteren hoeveelheid in ml 
          4            :                             10                                 =   0,4 


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Injecteren
Let op! Voorschrift en aanwezige hoeveelheid moeten altijd in dezelfde eenheid zijn. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De patiënt moet 6000 microgram lidocaïne toegediend krijgen. Hoeveel ml injecteer je?
(klik op de afbeelding)

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Injecteren
De patiënt moet 6000 microgram lidocaïne toegediend krijgen. 
Hoeveel ml injecteer je?

6000 microgram = 6 milligram

Voorschrift : Aanwezige hoeveelheid per ml = te injecteren hoeveelheid in ml 
          6            :                             10                                 =   0,6


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Verder
Verder oefenen in de reader
'' Medicatie''


Volgende onderwerp: Infusie/transfusie




Slide 20 - Slide

This item has no instructions