Ik wil vanmiddag gaan skaten.
De ridder pakte zijn zwaard.
Gaan we morgen gamen?
Omdat hij het koud had, droeg hij handschoenen.
Ik wilde vanmiddag gaan skaten.
Heb jij deze som ook goed?
Jullie moeten goed trainen voor de wedstrijd.
Ik had gehoord dat de koekjes op zijn.
Vanaf de brug konden we het eiland zien.
Roos kocht een schitterende armband in Spanje.
Hoe fiets jij naar school?