De Passé Composé: Een Tijdreis in het Frans

De Passé Composé: Een Tijdreis in het Frans
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Passé Composé: Een Tijdreis in het Frans

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je de Passé Composé in het Frans begrijpen en toepassen.

Slide 2 - Slide

Leg de leerdoelen uit aan het begin van de les en herhaal ze aan het einde.
Wat weet je al over de Passé Composé in het Frans?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is de Passé Composé?
De Passé Composé is een verleden tijd in het Frans die gebruikt wordt om over voltooide handelingen te praten.

Slide 4 - Slide

Leg kort uit wat de Passé Composé is en waarvoor het gebruikt wordt.
Werkwoord 'avoir'
In de Passé Composé wordt het werkwoord 'avoir' vaak gebruikt als hulpwerkwoord.

Slide 5 - Slide

Leg uit dat 'avoir' vaak gebruikt wordt als hulpwerkwoord en geef voorbeelden.
Vervoeging van 'avoir'
De vervoeging van 'avoir' in de Passé Composé is: j'ai, tu as, il/elle/on a, nous avons, vous avez, ils/elles ont.

Slide 6 - Slide

Herhaal de vervoeging van 'avoir' en laat de studenten deze hardop herhalen.
Voorbeeldzin met 'avoir'
Bijvoorbeeld: J'ai mangé une pomme. (Ik heb een appel gegeten.)

Slide 7 - Slide

Geef een voorbeeldzin met 'avoir' en vraag de studenten om deze te vertalen.
Werkwoord 'être'
Sommige werkwoorden gebruiken 'être' als hulpwerkwoord in de Passé Composé.

Slide 8 - Slide

Leg uit dat sommige werkwoorden 'être' gebruiken als hulpwerkwoord en geef voorbeelden.
Vervoeging van 'être'
De vervoeging van 'être' in de Passé Composé is: je suis, tu es, il/elle/on est, nous sommes, vous êtes, ils/elles sont.

Slide 9 - Slide

Herhaal de vervoeging van 'être' en laat de studenten deze hardop herhalen.
Voorbeeldzin met 'être'
Bijvoorbeeld: Je suis allé(e) au cinéma. (Ik ben naar de bioscoop geweest.)

Slide 10 - Slide

Geef een voorbeeldzin met 'être' en vraag de studenten om deze te vertalen.
Participe passé
In de Passé Composé moet het werkwoord vaak vervoegd worden als een 'participe passé'.

Slide 11 - Slide

Leg uit dat het werkwoord vaak vervoegd moet worden als een 'participe passé' en geef voorbeelden.
Voorbeeld van een 'participe passé'
Bijvoorbeeld: mangé, allé(e), gesproken.

Slide 12 - Slide

Geef voorbeelden van 'participe passé' vormen en vraag de studenten om ze te herkennen.
Oefening
Maak een zin in de Passé Composé met een werkwoord naar keuze.

Slide 13 - Slide

Laat de studenten individueel of in groepjes een zin maken en vraag enkelen om hun zinnen hardop voor te lezen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 15 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 16 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.