thema 4 week 2 les 7

Lesdoel: Je kan andere - klankwerkwoorden in de verledentijd schrijven

1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesdoel: Je kan andere - klankwerkwoorden in de verledentijd schrijven

Slide 1 - Slide

Wat weten we over de tegenwoordige tijd?

Slide 2 - Slide

Wat weten we over de verleden tijd?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

blazen [vt] Hij ….. de ballon weg.

Slide 6 - Open question

zwerven [vt] Het afval ……. op straat.

Slide 7 - Open question

Drijven [vt] Boreas ……. met zijn boot op zee.

Slide 8 - Open question

lezen [tt] Emma …. veel boeken.

Slide 9 - Open question

wrijven [tt] Als ik wakker word …… ik in mijn ogen.

Slide 10 - Open question

kiezen [vt] Gisteren bij de gym ….. hij voor mij.

Slide 11 - Open question

Het dictee
Pak je datamap en schrijf je voorspelling op. 
Leg je schrift en een potlood klaar.
Ga klaar zitten voor het dictee.

Slide 12 - Slide

Kijk het dictee na.
1. las
2. schreef
3. wees
4. gaf
5. drijft
6. kiest
7. graaft
8. blazen
Kleur het aantal woorden dat je goed hebt. 
vebeter de woorden die je fout hebt. 
leg je datamap op de hoek van de tafel.
Juf komt langs

Slide 13 - Slide