We hebben glucose nodig voor de verbranding in onze cellen. Deze glucose krijg je uit je voedsel en wordt in de dunne darm opgenomen in het bloed.
Door de hormonen insuline en glucagon blijft de hoeveelheid glucose in je bloed (bloedsuikerspiegel) constant: ongeveer 0,1%
Glucose wordt in de lever en de spiercellen als reserve opgeslagen als glycogeen.