BK H2 - Spelling

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?
1 / 12
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

Slide 1 - Mind map

Sterke werkwoorden
Veranderen van klank in de verleden tijd:
kopen --> kochten 
lopen --> liepen 
zingen --> zongen 


Slide 2 - Slide

Hoe weet je hoe je de verleden tijd van een sterk werkwoord spelt? 

Slide 3 - Slide

Maken

Spelling:  Opdracht 1, 3, 4
blz. 123 

Klaar?
Woordjes leren (blz. 98) of Blooket (Classroom)


Slide 4 - Slide

Wat is het meervoud van 'piano'?
A
Pianos
B
Piano's

Slide 5 - Quiz

Wat is het meervoud van 'café'?
A
Cafés
B
Café's
C
Cafees

Slide 6 - Quiz

Wat is het meervoud van 'cowboy'?
A
Cowboys
B
Cowboy's

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van 'groente'?
A
Groenten
B
Groentes

Slide 8 - Quiz

Meervoud
  • -en achter het enkelvoud, eventueel met een kleine aanpassing 
boek - boeken, pak - pakken, reis - reizen

  • -s achter het enkelvoud 
drempel - drempels 

Slide 9 - Slide

-s 

  • Als het zelfstandig naamwoord eindigt op een lange klinker die je met meer letters of een accent schrijft

shampoos, cowboys, cafés
-'s 

  • Als het zelfstandig naamwoord eindigt op een lange klinker  die je met één letter schrijft (-a, -o, -i, -u, -y)

Auto's, oma's, pizza's, baby's, ski's, paraplu's 

Slide 10 - Slide

Sommige zelfstandige naamwoorden hebben twee meervoudsvormen


Gedachte: gedachten / gedachtes
Groente: groenten / groentes
Seconde: seconden / secondes

Slide 11 - Slide

Huiswerk voor woensdag

Spelling:  Opdracht 1, 3, 4, 6, 7, 8, 10
blz. 123 t/m 128

Klaar?
Woordjes leren (blz. 98) (of Blooket in Classroom)


Slide 12 - Slide