Spelling 2.9

Spelling 2.9
Brugklas HV
P2 2023/2024
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Spelling 2.9
Brugklas HV
P2 2023/2024

Slide 1 - Slide

Startopdracht
  • Pak pen en papier
  • Schrijf het meervoud op van de volgende woorden: 
1. stoel
2. maan
3. korrel
4. baby
5. cowboy
6. groente

Slide 2 - Slide

Voorlezen uit Alaska

Slide 3 - Slide

Meervoud zelfstandige naamwoorden

Slide 4 - Slide

Meervoud op -en
Je schrijft -en achter het enkelvoud: 
  • broek - broeken; hond - honden; stoel - stoelen

Soms moet je het woord aanpassen: 
  • lijf - lijven; sok - sokken; maan - manen

Slide 5 - Slide

Meervoud op -s
Je schrijft -s achter het enkelvoud: 
  • tafel - tafels; kussen - kussens; korrel - korrels


Slide 6 - Slide

Let op!
Je krijgt 's achter het enkelvoud bij lange klinkers (-a, -o, -u, -i of -y), die met één letter geschreven zijn: 
  • oma - oma's; auto - auto's, paraplu - paraplu's; taxi - taxi's; baby - baby's 

Je krijgt -s achter het enkelvoud als het zelfstandig naamwoord eindigt op een lange klinker die je met meer letters of een accent schrijft: 
  • shampoo - shampoos; café - cafés; cowboy - cowboys

Slide 7 - Slide

Meerdere vormen meervoud
Sommige zelfstandige naamwoorden hebben twee vormen in het meervoud: 

  • gedachte - gedachtes/gedachten
  • gemeente - gemeentes/gemeenten
  • groente - groentes/groenten

Slide 8 - Slide

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
ski
A
Skiën
B
Ski's

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van:

argument

Slide 10 - Open question

Wat is het meervoud van:

raaf

Slide 11 - Open question

Wat is het meervoud van:

zus

Slide 12 - Open question

Wat is het meervoud van:

relatie

Slide 13 - Open question

Wat is het meervoud van:

maand

Slide 14 - Open question

Wat is het meervoud van:

kilo

Slide 15 - Open question

Wat is het meervoud van:

brief

Slide 16 - Open question

Wat is het meervoud van:

vaas

Slide 17 - Open question

Plenda
Donderdag 26 oktober
Nederlands
Spelling paragraaf 2.9
Maken: opdracht 5, 6, 7, 8

Slide 18 - Slide

Exitticket

Slide 19 - Slide