Van Classicisme tot Impressionisme

• Muziek
• Secundair onderwijs

Geef minstens 1 kenmerk van het

Classicisme

5.1 Classicisme

• Helderheid
• Simpele melodieën & harmonieën
• Orkest

Opdracht 39

1. 1ste viool
2. 2de viool
3. altviool
4. cello
   

Adagio:

Dolce:

• langzaam, met gevoel

• zacht, lieflijk
  

Welke bouwsteen hoort bij

adagio?

1. melodie
2. dynamiek
3. tempo
4. ritme

Welke bouwsteen hoort bij

dolce?

1. melodie
2. dynamiek
3. tempo
4. ritme

We kijken een klein deel uit de film Amadeus van Milos Forman.

Wat is excentriek en geniaal aan Mozart?

Opdracht 40

We kijken een klein deel uit de film Amadeus van Milos Forman.

Wat is excentriek en geniaal aan Mozart?

Opdracht 40

Wat weet je nog over het concerto?

Concerto bestaat uit drie delen:

Allegro - Adagio - Allegro

Het orkest gaat in dialoog met de solist

Klarinetconcerto Mozart

1. Hoe zie je dat dit het tweede deel van het concerto is?
2. Omschrijf de sfeer

Opdracht 41

Klarinetconcerto Mozart

1. Hoe zie je dat dit het tweede deel van het concerto is?
2. Omschrijf de sfeer

Opdracht 41

5.2 Romantiek

• Expressie, emotie
  
• Dramatiek
• Complexe harmonieën en melodieën
  

Gustav Mahler

Gustav Mahler (1860-1911) was een Oostenrijkse componist en dirigent. Hij leidde een tragisch leven en had te maken met vele tegenslagen, waaronder de dood van zijn dochter.

Hij wordt vandaag de dag beschouwd als een van de meest invloedrijke componisten van de klassieke muziek, met name de late romantiek, en worden

zijn werken wereldwijd uitgevoerd en gewaardeerd. Mahler componeerde voornamelijk symfonieën, liederen en kamermuziek. Zijn muziek wordt gekenmerkt door diepgaande expressie en emotie.

• vijf

• trompet

• 1

• strijkers

• 1

Tristan und Isolde is een opera in drie aktes gecomponeerd door Richard Wagner. Het libretto, ook geschreven door Wagner, is gebaseerd op de middeleeuwse legende van Tristan en Isolde, een verhaal over een tragische liefdesaffaire tussen een ridder en een Ierse prinses.

Tristan und Isolde is een belangrijk werk in de operageschiedenis vanwege de vernieuwende harmonieën en structuren van Wagner. Het thema van onmogelijke liefde en verlangen is tijdloos en maakt het werk nog steeds relevant en ontroerend.

• gevoelens

• drama

• 1

De opera begint met een ouverture waarin Wagner de thema's introduceert die door de hele opera heen zullen terugkeren. In de eerste akte wordt Tristan, een ridder van Cornwall, verwond in een gevecht en naar Ierland gebracht om te genezen. Daar ontmoet hij Isolde, de bruid van zijn oom koning Marke. De twee worden verliefd en besluiten te vluchten.

5.3 Impressionisme

• Sfeer, gemoed
  
• Kleur
• Subtiele Harmonieën
  

Het werk is een symfonisch gedicht en bestaat uit één doorlopende beweging. Het begint met een fluitsolo, die de faun voorstelt, een mythologisch wezen dat half mens, half geit is en bekendstaat om zijn liefde voor dans en muziek. De muziek is rustig en dromerig en creëert een sfeer van vredige contemplatie.

• dwarsfluit en harp
  

• sprookjesachtig

De opera begint met een ouverture waarin Wagner de thema's introduceert die door de hele opera heen zullen terugkeren. In de eerste akte wordt Tristan, een ridder van Cornwall, verwond in een gevecht en naar Ierland gebracht om te genezen. Daar ontmoet hij Isolde, de bruid van zijn oom koning Marke. De twee worden verliefd en besluiten te vluchten.

Verantwoord waarom je Prélude à l'après-midi d'un faune al dan niet mooi vindt.

5 punten te
verdienen

1. Samen starten en stoppen (2 punten)
2. Ritmisch improviseren boven ostinato (2 punten)
3. Met een aantal noten een melodie ontwerpen (2p)
   

Improvisatie

Laat studenten improviseren in een impressionistische stijl en moedig ze aan om de geleerde technieken te gebruiken.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.