This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 70 min
Items in this lesson
oefen toets
voor elke vraag kan je 5 punten krijgen. één voor elke stap. Kijk zelf je vragen na.
Slide 1 - Slide
Een lamp heeft een vermogen van 80 W. Bereken de opgenomen elektrische energie in kWh, als de lamp 3 uur heeft gebrand. Noteer de gegevens de formule en de berekening.
Slide 2 - Open question
15. Jens kookt water met een waterkoker van 0,5 kW. Het apparaat doet hier een kwartier (0,25 uur) over. 1 kWh elektrische energie kost € 0,24. Bereken hoeveel het kost om het water aan de kook te brengen. Bereken eerst het energieverbruik. Gebruik: Gegeven, Gevraagd, Formule, Berekening en Antwoord
Slide 3 - Open question
Hoeveel elektrische energie (kWh) gebruikt een lamp (100 W) als deze 12 uur brandt? Noteer de volledige berekening.
Slide 4 - Open question
Een wasdroger (2750 W) doet er 75 min over om de was droog te maken. Hoeveel elektrische energie heeft de wasdroger gebruikt in kWh? Noteer de volledige berekening.
Slide 5 - Open question
Het vermogen is 700w. Het apparaat staat 20 min aan. Hoe groot is de verbruikte energie? Laat zien met berekening.
Slide 6 - Open question
Je gebruikt je laptop van 800 W om een verslag voor school te schrijven. Je verbruikt dan 0,4 kWh elektrische energie. Bereken hoe lang de laptop aan stond. Noteer de volledige berekening.
Slide 7 - Open question
Hoeveel energie gebruikt deze als deze 18 min. aanstaat? Schrijf de volledige berekening op.
Slide 8 - Open question
Een elektrische föhn heeft een vermogen van 750 Watt. Deze föhn wordt gedurende 20 minuten gebruikt. Bereken de hoeveelheid elektrische energie in kWh die deze föhn gebruikt. Noteer de gehele berekening.
Slide 9 - Open question
v-24) Een elektrische kachel met een vermogen van 1200 W verbruikt 5,4 kWh elektrische energie .... Hoelang (tijd) heeft de kachel aangestaan? Noteer berekening.
Slide 10 - Open question
De geluidssnelheid in staal is 5100 m/s. Ik leg mijn oor op een stalen treinrail. 4,5 km bij mij vandaan slaat iemand met een hamer op de rail. Hoe lang duurt het voor ik het geluid kan horen?
Slide 11 - Open question
De geluidssnelheid in water is 1500 m/s.
Slide 12 - Open question
Iets verderop worden palen geheid voor een nieuw gebouw. Je ziet de paal op het heiblok vallen, 0,5 s later hoor je het geluid. geluid heeft een snelheid van 343 m/s door de lucht. Bereken de afstand van jou tot aan de heimachine.
Slide 13 - Open question
Pieter ziet een bliksemflits. Hij telt tot 12 seconden en dan hoort hij de donder. De geluidssnelheid is 340 m/s. Bereken de afstand tot het onweer.
Slide 14 - Open question
Pieter ziet een bliksemflits. Hij telt tot 3 seconden en dan hoort hij de donder. De geluidssnelheid is 340 m/s. Bereken de afstand tot het onweer.
Slide 15 - Open question
Ralph roept naar Ernst De afstand is 1700 meter. Wanneer hoort Ernst de stem van Ralph ? geluidssnelheid = 340 m/s
Slide 16 - Open question
12. Sonar is een dieptemeter van een boot. De sonar stuurt een geluidspuls naar de bodem. De meter ontvangt de echo 0,094s later. Hoe diep is de zee op deze plaats? Geluidssnelheid in water= 1510 m/s
Slide 17 - Open question
Hoe groot is de trillingstijd in seconden?
Slide 18 - Open question
De trillingstijd is 5 ms. Wat is de frequentie?
Slide 19 - Open question
Bereken de trillingstijd van een frequentie van 500 Hz
Slide 20 - Open question
De frequentie is 40Hz, wat is de trillingstijd?
Slide 21 - Open question
De trillingstijd is 0,004s, wat is de frequentie?
Slide 22 - Open question
Bereken de frequentie van de toon die een trillingstijd van 0,005 s heeft.
Frequentie = 1 / trillingstijd
Slide 23 - Open question
Bereken de trillingstijd van een toon die een frequentie van 100 Hz heeft.
Trillingstijd = 1 / frequentie
Slide 24 - Open question
een geluid heeft een trilling van 0,333s Wat is de frequentie bij deze trillingstijd?
Slide 25 - Open question
Hoe groot is de trillingstijd in seconden?
Slide 26 - Open question
De trillingstijd van een gitaarsnaar is 2 ms. Wat is de frequentie?
Slide 27 - Open question
Bereken de zwaartekracht van een kist van 5 kg.
Slide 28 - Open question
Bereken de zwaartekracht op een voorwerp van 12 kg.
Slide 29 - Open question
Bereken de zwaartekracht op een voorwerp van 40 g
Slide 30 - Open question
Wat is de zwaartekracht van iemand van 61 kg op de maan? op de maan is de zwaartekracht 4 keer zo klein