UNIT 5 - Landen en voorzetsels

namen van landen 
unit 5
français
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

namen van landen 
unit 5
français

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

attention!

mannelijk: le Portugal, le Maroc

vrouwelijk: la France, la Suisse

meervoud: les Pays-Bas, les Etats-Unis


Slide 3 - Slide

Frankrijk
Engeland
Verenigde Staten
Nederland
Duitsland
Turkije
la Turquie
Les Etats-Unis
la France
l'Allemagne
l'Angleterre
les Pays-Bas

Slide 4 - Drag question

Vrouwelijk
(eindigt op een -e)
Meervoud
(eindigt op -s of -x)
Mannelijk
(eindigt op iets anders dan -s, -x of -e)
Tunisie
Portugal
Angleterre
Etats-Unis
Allemagne
Pays-Bas
Danemark
Maroc
Malte
Canada
Belgique

Slide 5 - Drag question

in/naar + steden/dorpen
Tu habites où?
- J'habite à New York.
- J'habite à Paris.
- J'habite à Rosmalen.

>> Het voorzetsel à gebruik je dus voor alle steden/dorpen

Slide 6 - Slide

in/naar + landen
Tu habites où?
J'habite aux Pays-Bas.
J'habite en Espagne.
J'habite au Maroc.

Slide 7 - Slide

in/naar + landen
en > land dat vrouwelijk is
aux > land dat meervoud is
au > land dat mannelijk is

3 voorzetsels mogelijk! Kijk altijd waar het land op eindigt om te weten wat je moet kiezen (aux, en, au).

Slide 8 - Slide

Je suis (in) _____ Allemagne.
A
au
B
aux
C
en
D
à

Slide 9 - Quiz

Je vais (naar) _____ Rotterdam.
A
au
B
aux
C
en
D
à

Slide 10 - Quiz

Je suis (in) _____ Suède.
A
au
B
aux
C
en
D
à

Slide 11 - Quiz

Je vais (naar) _____ Maroc.
A
au
B
aux
C
en
D
à

Slide 12 - Quiz

Je vais (naar) _____ Etats-Unis.
A
au
B
aux
C
en
D
à

Slide 13 - Quiz

Je vais (naar) _____ Londres.
A
au
B
aux
C
en
D
à

Slide 14 - Quiz

Elle est (in) ________ Danemark.
A
au
B
aux
C
en
D
à

Slide 15 - Quiz

Elle est (in) ________ Belgique.
A
au
B
aux
C
en
D
à

Slide 16 - Quiz