Werkwoordspelling hva les 2

Werkwoordspelling
Les 2
Engelse werkwoorden
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling
Les 2
Engelse werkwoorden

Slide 1 - Slide

Lesdoelen les 2
De studenten kennen de regels van het juist spellen van de Engelse werkwoorden: persoonsvorm tegenwoordige tijd, persoonsvorm verleden tijd en het voltooid deelwoord.

De studenten kunnen de regels van het juist spellen van de Engelse werkwoorden toepassen.

Slide 2 - Slide

Engelse werkwoorden

Slide 3 - Mind map

Engelse werkwoorden

In het Nederlands komen veel werkwoorden voor die uit het Engels komen. Je vervoegt deze werkwoorden volgens dezelfde regels als Nederlandse werkwoorden.

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De persoonsvorm enkelvoud in de tegenwoordige tijd is altijd de aangepaste stam (ik-vorm) + t, behalve als ik het onderwerp is of het onderwerp je (jij) erachter staat.

Voor het meervoud gebruik je het hele werkwoord.

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd
Voor de verleden tijd enkelvoud en het voltooid deelwoord gebruik je ook het 't exkofschip.

De persoonsvorm in de verleden tijd eindigt op -te of -ten als de stam (hele werkwoord zonder -en) eindigt op een t, x, k, f, s, c, h of p. Dat zijn de medeklinkers in 't exkofschip.
Eindigt de stam op een andere medeklinker, dan komt er -de en -den achter de stam.

Slide 6 - Slide

Voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord eindigt op -t als de stam (hele werkwoord zonder -en) eindigt op een t, x, k, f, s, c, h of p. Dat zijn de medeklinkers in taxikofschip.

Slide 7 - Slide

Maar...
Let op: werkwoorden die in het Engels eindigen op een toonloze -e houden die ook in de stam. De toonloze -e hoor je niet, maar schrijf je wel.
  
Voor de verleden tijd kijk je naar de medeklinker voor de toonloze -e.

Slide 8 - Slide

Dus...

Slide 9 - Slide

Chillen pv tt
1. ik ...
2. hij ...
3. jullie ...

Slide 10 - Open question

Faxen (pv tt)
1. ik ...
2. hij ...
3. wij ...

Slide 11 - Open question

Mixen (pv vt)
1. ik ...
2. hij ...
3. wij ...

Slide 12 - Open question

Timen (pv vt)
1. ik ...
2. jij ...
3. jullie ...

Slide 13 - Open question

Managen (pv vt)
1. ik ...
2. hij ...
3. wij ...

Slide 14 - Open question

Downloaden (volt dw)
Ik heb ...

Slide 15 - Open question

Coachen (volt dw)
Hij heeft ...

Slide 16 - Open question

Shoppen (volt dw)
Zij heeft ...

Slide 17 - Open question

Samenwerken
1. Maak een tweetal (of drietal)

2. Schrijf een verhaal in padlet (scan QR code)

3. Voorwaarden verhaal: minimaal 6 Engelse werkwoorden in drie verschillende werkwoordsvormen. Onderwerp mogen jullie zelf bepalen!

Slide 18 - Slide

Lesdoelen les 2
De studenten kennen de regels van het juist spellen van de Engelse werkwoorden: persoonsvorm tegenwoordige tijd, persoonsvorm verleden tijd en het voltooid deelwoord.

De studenten kunnen de regels van het juist spellen van de Engelse werkwoorden toepassen.

Slide 19 - Slide

Wat heb je hiervan geleerd?
Links = ik snap er nog steeds niks van
Rechts = het is mij helemaal duidelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll