Sales en onderzoek

Sales en onderzoek
Test
1 / 24
next
Slide 1: Slide
HandelMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Sales en onderzoek
Test

Slide 1 - Slide

1. Welk model gaat over het voeren van een verkoopgesprek?
A
AIDA
B
VOITA
C
MASLOW
D
ANSOFF

Slide 2 - Quiz

2. Met welke vorm van communicatie worden grote groepen mensen bereikt?
A
Intrapersoonlijke communicatie
B
Interpersoonlijke communicatie
C
Groepscommunicatie
D
Massacommunicatie

Slide 3 - Quiz

3. Wat betekent decoderen bij communicatie?
A
Het vertalen van de boodschap door de ontvanger
B
Het verzenden van de boodschap door de ontvanger
C
Het vertalen van de boodschap door de zender
D
Het ontvangen van de boodschap door de ontvanger

Slide 4 - Quiz

4. Bij welke vorm van marketingschakel worden partners ingeschakeld voor promotie?
A
E-mailmarketing
B
Affiliate marketing
C
Appvertising
D
Zoekmachinemarketing

Slide 5 - Quiz

5. Hoe noem je iemand die als verkoper werkt op de salesafdeling van een bedrijf?
A
Buitendienst medewerker
B
Salesmanager
C
Accountmanager
D
Binnendienst medewerker

Slide 6 - Quiz

6. Aan wie geeft een commercieel directeur leiding?
A
Hij geeft leiding aan de afdeling Marketing en verkoop.
B
Hij geeft leiding aan de binnendienstmedewerkers.
C
Hij geeft leiding aan de accountmanagers.
D
Hij geeft leiding aan de buitendienstmedewerkers.

Slide 7 - Quiz

7. Welke afdeling is gespecialiseerd is in het afhandelen van klantcontacten?
A
Customer contact center
B
Afdeling Logistiek
C
Afdeling Verkoop
D
Client showroom

Slide 8 - Quiz

8. Wat is het belangrijkste kenmerk van een productgerichte verkooporganisatie?
A
De klanten staan centraal.
B
De producten staan centraal.
C
Het rayon staat centraal.
D
De verkopers staan centraal.

Slide 9 - Quiz


A

Slide 10 - Quiz

9. Uit wat voor soort systeem haal je klantgegevens?
A
CMS
B
CPB
C
CBS
D
CRM

Slide 11 - Quiz

10. Bij welke analyse worden A, B en C klanten benoemd?
A
Klantpiramide
B
Customer rating
C
Customer life time value
D
Sellogram

Slide 12 - Quiz

11. Bij welke situatie neem de klant het initiatief voor de verkoop?
A
Receptieve verkoop
B
Persoonlijke verkoop
C
Canvassing
D
Actieve verkoop

Slide 13 - Quiz

12. Met welk begrip wordt het actief bewerken van een bepaald gebied genoemd?
A
Niet-persoonlijke verkoop
B
Intensieve acquisitie
C
Indirecte acquisitie
D
Canvassing

Slide 14 - Quiz

1. Hoe heet communicatie die niet langs vastgestelde lijnen verloopt?
A
Intrapersoonlijke communicatie
B
Interpersoonlijke communicatie
C
Formele communicatie
D
Informele communicatie

Slide 15 - Quiz

2. Hoe heet een verkoopmedewerker die ervoor zorgt dat de schappen van de klanten er netjes en gevuld uitzien?
A
Merchandiser
B
Sales manager
C
Accountmanager
D
Vertegenwoordiger

Slide 16 - Quiz

3. Hoe heet een tussenpersoon die overeenkomsten sluit uit naam van een onbekende opdrachtgever?
A
Jobber
B
Makelaar
C
Commissionair
D
Dealer

Slide 17 - Quiz

4. Hoe heet de mate waarin een onderneming in staat is om klanten vast te houden en te laten kopen?
A
Klantretentie
B
Customer rating
C
Klantpiramide
D
Klantloyaliteit

Slide 18 - Quiz

5. Bij welke verkoopmethode stelt de verkoper veel open vragen om achter de wensen van de klant te komen?
A
Acceptatiemethode
B
Behoeftegerichte verkoopmethode
C
Probleemoplossende verkoopmethode
D
Procesgerichte verkoopmethode

Slide 19 - Quiz

6. Hoe heet in het inkoopproces de DMU-rol van de persoon die met voorstellen komt voor een nieuwe aankoop?
A
Initiator
B
User
C
Influencer
D
Buyer

Slide 20 - Quiz

7. Hoe heet de kennis en opvattingen van consumenten over een bepaald product?
A
Motivatie
B
Perceptie
C
Waarneming
D
Persoonlijkheid

Slide 21 - Quiz

8. Hoe heet het verschijnsel dat sommige consumenten bepaalde verkoopsignalen wel waarnemen en anderen niet?
A
Selectieve perceptie
B
Cognitieve dissonantie
C
Low involvement
D
Benchmarking

Slide 22 - Quiz

9. Hoe heet een herhalingsaankoop in de B2B-markt waar geen wijzigingen in zijn gedaan?
A
New task buying
B
Straight rebuy
C
Second time buying
D
Modified rebuy

Slide 23 - Quiz

10. Hoe heet een standaardkorting waarbij een fabrikant een percentage van de consumentenprijs als korting geeft?
A
Kwantumkorting
B
Relatiekorting
C
Rabatkorting
D
Actiekorting

Slide 24 - Quiz