This lesson contains 83 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.
Lesson duration is: 200 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Hoe noemt men de algemeen geldende evolutietheorie in bijvoorbeeld de Middeleeuwen?
Slide 5 - Open question
Wat bedoelt men met de "fixatietheorie"?
Slide 6 - Open question
Geef (kort) de theorie van de Lamarck (=lamarckisme)
Slide 7 - Open question
OEF 1 (p25) Wat is juist... a) De baby van een sumoworstelaar...
A
wordt al met dikke spieren geboren.
B
is niet gespierder dan om het even welke andere baby.
Slide 8 - Quiz
OEF 1 (p25) Wat is juist... b) Belgische trekpaarden kenmerken zich al eeuwen door een geknipte staart. Het pasgeboren veulen van een Belgisch trekpaard ...
A
heeft een staart.
B
heeft een staartstomp.
Slide 9 - Quiz
oef 2. Hoe zou Lamarck de witte vacht van een ijsbeer uitleggen? Gebruik zoveel mogelijk woorden die passen bij zijn theorie.
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Hoe heet het schip waarmee Darwin de wereldreis maakte?
Slide 16 - Open question
Bij welk land horen de Galápagos-eilanden?
Slide 17 - Open question
Geef 2 dieren die enkel op Galágoseilanden te vinden zijn.
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Hoe zou Lamarck uitleggen waarom een mol bijna blind is?
Slide 22 - Open question
Hoe heten de eilanden waar Darwin allerlei vinken vond en waar zijn evolutietheorie onder andere op gebaseerd is?
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Drag question
Wat bedoelde Darwin met "kunstmatige selectie"?
Slide 25 - Open question
OEF 3. Schrijf een mogelijkheid waarom de groeicurve afvlakt. Wat kan een reden zijn waarom een groep organismen niet verder blijft aangroeien?
Slide 26 - Open question
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
OEF 4. IJsberen zijn uniek voor heel veel redenen, één ervan is het hebben van een dikke, witte pels. Hoe denk je dat dit helpt om te kunnen overleven in het poolgebied?
Slide 32 - Open question
OEF 5. Veronderstel dat er een ijsbeer wordt geboren met een iets donkerdere pels dan normaal. Denk je dat deze verandering de kansen van de beer om te overleven: vergroten of net verkleinen? Waarom denk je dat?
Slide 33 - Open question
OEF 7. Pas de ganse theorie van Darwin toe op ijsberen. Vooral op het feit dat ze ontstaan zijn uit bruine beren en er nu wit uitzien. Gebruik zoveel mogelijk de correcte, wetenschappelijke woorden, die ook letterlijk in de theorie staan.
Slide 34 - Open question
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Wat is een mutatie?
Slide 38 - Open question
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Welke symptomen heb je als je sikkelcelanemie hebt? Waarom?
Slide 41 - Open question
Waarom werd sikkelcelanemie behandeld als voorbeeld van natuurlijke selectie?
Slide 42 - Open question
Hoe noemt men deze vlinders nog?
Slide 43 - Open question
Leg uit waarom de berkenspanner een typisch voorbeeld is van natuurlijke selectie.
Slide 44 - Open question
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Slide
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Video
Slide 49 - Video
Slide 50 - Slide
Waarom werd het experiment verteld van de hanestaartwida in verband met seksuele selectie? Bespreek ook het experiment zelf.
Slide 51 - Open question
Slide 52 - Video
Slide 53 - Video
Slide 54 - Video
Slide 55 - Video
Geef 2 voorbeelden van dieren waarbij de seksuele selectie afhangt van de agressie van de mannetjes.
Slide 56 - Open question
Op welke manieren kunnen diverse dieren het andere geslacht proberen te imponeren? Geef 2 verschillende seksuele selecties.
Slide 57 - Open question
Slide 58 - Slide
Slide 59 - Slide
Slide 60 - Slide
Slide 61 - Video
Slide 62 - Slide
Slide 63 - Slide
OEF 9. Door het steeds terug gooien van kleinere vissen door vissers, is de gemiddelde grootte van de gevangen vissen in de loop van de jaren kleiner geworden. Dit is een voorbeeld van:
A
natuurlijke selectie
B
seksuele selectie
C
kunstmatige selectie
Slide 64 - Quiz
OEF 10. Als kind had je misschien wel eens last van hoofdluizen. Je moeder zal dan je haar behandeld hebben met een luizenspray of -lotion. Die producten leggen een laagje gel rond de luizen waardoor ze stikken. Vroeger gebruikten de mensen producten zoals permethrine, die een insecticide bevatten waaraan de luizen stierven. Die producten worden nu niet meer aanbevolen want ze werken minder goed dan vroeger. Hoe kun je dat verklaren? (figuur pagina 28)
Slide 65 - Open question
OEF 11. Bekijk de evolutieboom van enkele (van de veertig bestaande) kattensoorten. Uitgestorven soorten, zoals de sabeltandtijger en andere, zijn niet in de boom opgenomen. a. Geef drie gemeenschappelijke erfelijke kenmerken van alle katten die ze van hun gemeenschappelijke voorouder overerfden.
Slide 66 - Open question
OEF 11. Bekijk de evolutieboom van enkele (van de veertig bestaande) kattensoorten. Uitgestorven soorten, zoals de sabeltandtijger en andere, zijn niet in de boom opgenomen. b. - Geef een voorbeeld van twee kattensoorten die zeer nauwe verwanten zijn.
Slide 67 - Open question
OEF 11. Bekijk de evolutieboom van enkele (van de veertig bestaande) kattensoorten. Uitgestorven soorten, zoals de sabeltandtijger en andere, zijn niet in de boom opgenomen. b. - Geef een voorbeeld van twee kattensoorten die minder nauw verwant zijn.
Slide 68 - Open question
laatste gemeenschappelijke voorouder van jaguar en tijger
Slide 69 - Drag question
OEF 11. Bekijk de evolutieboom van enkele (van de veertig bestaande) kattensoorten. Uitgestorven soorten, zoals de sabeltandtijger en andere, zijn niet in de boom opgenomen. b. - Hoe lang bestaan er al katten op aarde?
Slide 70 - Open question
Slide 71 - Slide
OEF 12 p 30 Leg uit hoe in Afrika twee soorten olifanten zijn kunnen ontstaan: de bos- en de savanneolifant. Gebruik zoveel mogelijk de juiste wetenschappelijke begrippen.
Slide 72 - Open question
Slide 73 - Video
Slide 74 - Slide
OEF 16 De gouden pad is een kikkertje van 5 cm dat alleen in de mistige wouden van Costa Rica voorkwam. Die wouden hadden meerdere jaren te lijden onder droogte. Mogelijk is dat de oorzaak waardoor die kikker uitgestorven is (1989). Waarom heeft dat kikkertje zich niet aan de veranderende omgeving aangepast zodat het kon overleven? Gebruik in je antwoord deze begrippen uit de evolutietheorie.
variatie – mutatie – selectie – tijd
Slide 75 - Open question
Miguel zegt: ‘Als twee groepen organismen niet meer in staat zijn zich onderling voort te planten, dan spreken we van twee nieuwe soorten.’
Anna zegt: ‘Om nieuwe soorten te verkrijgen, is het belangrijk dat een groep organismen geïsoleerd raakt van een andere groep soortgenoten.’
Wie heeft gelijk? (OEF 13)
A
zowel Miguel als Anna
B
Alleen Miguel
C
Alleen Anna
D
Noch Miguel, noch Anna
Slide 76 - Quiz
OEF 14. Is volgende uitspraak van Darwin of juist niet?
"Een aanpassing is het resultaat van het gebruiken of niet gebruiken van een lichaamsdeel."
A
van Darwin
B
niet van Darwin
Slide 77 - Quiz
OEF 14. Is volgende uitspraak van Darwin of juist niet?
"Een aanpassing is het resultaat van interactie tussen een organisme en zijn leefomgeving."
A
van Darwin
B
niet van Darwin
Slide 78 - Quiz
OEF 14. Is volgende uitspraak van Darwin of juist niet?
"Fossielen tonen aan dat soorten veranderlijk zijn."
A
van Darwin
B
niet van Darwin
Slide 79 - Quiz
OEF 14. Is volgende uitspraak van Darwin of juist niet?
"Voor het ontstaan van nieuwe soorten zijn mutaties belangrijk."
A
van Darwin
B
niet van Darwin
Slide 80 - Quiz
OEF 15. Juist of fout?
"Er kunnen geen nieuwe soorten dieren meer ontstaan op aarde. Evolutie is af."
A
juist
B
fout
Slide 81 - Quiz
OEF 15. Juist of fout?
"Natuurlijke selectie zorgt ervoor dat alleen de sterkste dieren zullen overleven."
A
juist
B
fout
Slide 82 - Quiz
OEF 15. Juist of fout?
"Niemand heeft bedacht hoe een leeuw er zou uitzien. Die is toevallig zo geëvolueerd."