Week 2, les 1, 2mh, alinea, kernzin, inle, middenstuk, slot woordraadstra

Welkom bij 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom bij 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • wat weet je aan het eind van de les?
  • huiswerk bespreken
  • herhaling alinea's en kernzinnen
  • herhaling inleiding, middenstuk en slot
  • herhaling deelonderwerpen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les:

  • weet je wat kernzinnen zijn en kun je deze in een alinea bepalen
  • kun je uitleggen hoe je kernzinnen kunt vinden
  • kun je van een alinea bepalen wat een kernzin is
  • weet je wat een inleiding, middenstuk en slot is
  • ken je de 4 woordraadstrategieën

Slide 3 - Slide

Huiswerk
  • huiswerk bespreken
  • Opdracht 2: vraag 1 en 2
  • Opdracht 3: vraag 1, 2, 3, 16 

Slide 4 - Slide

Herhaling alinea's
  • Een tekst is verdeeld in stukjes. Zo'n stukje heet een alinea.
  • Elke alinea begint op een nieuwe regel, na een wit regel of rechts inspringen.
  • In een alinea staat informatie die bij elkaar hoort.
  • In de eerste alinea staat vaak waar de tekst over gaat (onderwerp).
  •  De eerste en laatste zinnen van de alinea zijn vaak het belangrijkste. Die noem je de ‘kernzinnen’.

Slide 5 - Slide

Herhaling kernzinnen
  • In een kernzin zet de schrijver het belangrijkste van een alinea: de hoofdzaak.
  • Een kernzin is vaak de eerste of laatste zin van een alinea

Slide 6 - Slide

Een goede tekst bestaat uit
drie delen

- een inleiding
- het middenstuk (kern)
- een slot

Slide 7 - Slide

Herhaling inleiding
De inleiding is het eerste deel van een tekst. 

Je vertelt op een interessante en boeiende manier wat het onderwerp van een tekst is (je wordt nieuwsgierig), door een voorbeeld of anekdote (kort verhaaltje).

Slide 8 - Slide

Herhaling middenstuk
  • Het middenstuk (de kern) is het grootste tekstdeel met veel informatie.
  • Meerdere alinea's (alle alinea's tussen inleiding en slot).
  • Vertelt in elk alinea iets nieuws over het onderwerp (deelonderwerpen), Te herkennen aan tussenkopjes. 
  • Lees de tekst globaal om het deelonderwerpen te vinden.

Slide 9 - Slide

 Herhaling slot
  • Het laatste deel van een tekst 
  • één of twee alinea's 
  • Hierin staat de conclusie of een korte samenvatting
  • Er wordt ook naar de toekomst gekeken of er wordt aangesloten bij de inleiding.
  • Bij een nieuwsbericht ontbreekt een slot.

Slide 10 - Slide

Deelonderwerp
  • Elke tekst gaat ergens over, het heeft een onderwerp.
  • In het middenstuk worden verschillende aspecten (delen, kanten) van het onderwerp besproken.
  • Er is veel over een onderwerp te vertellen, dit wordt verdeeld in deelonderwerpen, dit wordt soms duidelijk gemaakt met een tussenkopje
  • Deelonderwerpen kunnen in meerdere alinea's worden besproken



Slide 11 - Slide

Aan de slag
Opdracht 1:
vraag 3 t/m 16 
8 hoeft niet

Slide 12 - Slide

Herhaling onbekende woorden
Soms is het lastig om achter de betekenis van het woord te komen. Je kunt dan een woordraadstrategie gebruiken om achter de betekenis te komen.

We kennen er 4:

1. Synoniem
2. Omschrijving
3. Voorbeeld
4. Tegenstelling

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

 Synoniem
  • Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.

 Exact - Precies
vreemde snuiter
rare snijboon - zonderling

  • Vaak vind je als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.

Slide 15 - Slide

 Omschrijving
Een omschrijving legt in meer dan 1 woord de betekenis van het onbekende woord uit.

 

  • Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
  • Misofonie, mensen die zich ergeren aan bepaalde, op zich onschuldige, geluiden, zoals luid ademen en harde muziek uit oordopjes.

Slide 16 - Slide

Voorbeeld 
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
  • Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
  • Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'


Slide 17 - Slide

Tegenstelling 
  • Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.


  • Als je een onbekend woord tegenkomt, kun je soms de betekenis begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling staat.

  • Zoek je een tegenstelling? Let dan op de volgende woorden: maar, echter, toch, daarentegen.

Slide 18 - Slide

Aan de slag
online leermethode lezen
Meer dan lezen §1: 

Opdracht 2
Vraag 3 t/m 13

Opdracht 3
Vraag 4 t/m 15

Slide 19 - Slide

Je weet nu
  • wat een  alinea is
  • weet je wat kernzinnen zijn
  • hoe je een kernzin kunt vinden
  • kun je van een alinea bepalen wat een kernzin is
  • kent de 4 woordraadstrategieën

Slide 20 - Slide

Vragen?
Zijn er nog vragen over deze les?


Wie moet er nog een boek uitzoeken?

Slide 21 - Slide

Einde les
Huiswerk:

Opdracht 2
Vraag 3 t/m 13

Opdracht 3
Vraag 4 t/m 15

Slide 22 - Slide