What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H8.2 - Procenten en groeifactoren
Procenten en groefactoren
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
wiskunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Procenten en groefactoren
Slide 1 - Slide
Exponentiële formule
De standaardformule die hoort bij exponentiële groei is:
h
o
e
v
e
e
l
h
e
i
d
=
b
e
g
i
n
h
o
e
v
e
e
l
h
e
i
d
⋅
g
r
o
e
i
f
a
c
t
o
r
t
i
j
d
N
=
b
⋅
g
t
Even terug:
Slide 2 - Slide
Exponentiële toe- en afname
g = groeifactor
als g > 1 dan is er sprake van een toename
als 0 < g < 1 dan is er sprake van een afname
dus als de hoeveelheid elke tijdseenheid halveert is de groeifactor 0,5
Slide 3 - Slide
Lesdoel
Je kunt aan de hand van een procentuele toename of afname de groeifactor bepalen. Je kunt ook rekenen met procenten en groeifactoren.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Procenten en groeifactoren
Als een hoeveelheid x met 18% toeneemt dan krijg je ...
100%+18%=118% als nieuw percentage.
Dat komt overeen met een groeifactor van 1,18 (118/100).
Dus je krijgt
1
,
1
8
⋅
x
Slide 6 - Slide
Procenten en groeifactoren
Bij een procentuele toename van:
27% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 1,27 per jaar.
2,7% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 1,027 per jaar.
Slide 7 - Slide
Procenten en groeifactoren
Bij een procentuele afname van:
27% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 0,73 per jaar.
2,7% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 0,973 per jaar.
Slide 8 - Slide
Voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
a. Stel de formule op van het bedrag B in euro's dat na t jaar op de rekening staat.
Slide 9 - Slide
voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
b. Hoeveel is het bedrag na 8 jaar?
B
=
1
5
0
⋅
1
,
0
3
8
t
Slide 10 - Slide
voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
c. Na hoeveel jaar staat er voor het eerst meer dan 250 euro op de rekening?
B
=
1
5
0
⋅
1
,
0
3
8
t
Slide 11 - Slide
voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
d. Met hoeveel euro neemt het bedrag het twaalfde jaar toe?
B
=
1
5
0
⋅
1
,
0
3
8
t
Slide 12 - Slide
Wat is de groeifactor bij een toename van 2,5%?
A
2,5
B
1,25
C
0,25
D
1,025
Slide 13 - Quiz
Een hoeveelheid neemt af met 12,5%.
Wat is de groeifactor?
A
1,125
B
0,125
C
1,875
D
0,875
Slide 14 - Quiz
De groeifactor is 1,45.
De toename is .....
A
145%
B
1,45%
C
45%
D
55%
Slide 15 - Quiz
Het aantal haaien daalt
met 6,7 % per jaar,
de groeifactor is dan:
A
0,933
B
93,3
C
1,067
D
106,7
Slide 16 - Quiz
De rente op je spaargeld is 1,2%,
de groeifactor is dan:
A
1,2
B
1,02
C
1,012
Slide 17 - Quiz
Huiswerk
Voor vrijdag
m. par. 8.2, A'tjes, tandwiel en nog eentje
Slide 18 - Slide
https:
Slide 19 - Link
More lessons like this
H8.2 - Procenten en groeifactoren
April 2021
- Lesson with
19 slides
wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
havo 3 8.2AB Procenten en groeifactoren
May 2023
- Lesson with
24 slides
wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
exponentiele groei
May 2024
- Lesson with
24 slides
Wiskunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
havo 3 8.2
May 2020
- Lesson with
20 slides
wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
les 3 8.2
April 2021
- Lesson with
27 slides
wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
havo 3 8.3
May 2020
- Lesson with
18 slides
wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
8.2A Procenten en groeifactoren
June 2021
- Lesson with
14 slides
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
11-18
April 2019
- Lesson with
11 slides