mavo 4 H6 inkomstenbelasting 2

Welk belastingbeginsel?
A
draagkrachtbeginsel
B
solidariteitsbeginsel
C
profijtbeginsel
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welk belastingbeginsel?
A
draagkrachtbeginsel
B
solidariteitsbeginsel
C
profijtbeginsel

Slide 1 - Quiz

Welk belastingbeginsel?
A
draagkrachtbeginsel
B
solidariteitsbeginsel
C
profijtbeginsel

Slide 2 - Quiz

dit plaatje hoort bij
A
een vlaktaks
B
een degressief belastingstelsel
C
een progressief belastingstelsel

Slide 3 - Quiz

Door vergrijzing komen er te veel inactieven. De AOW leeftijd kan omhoog. Wat zijn andere oplossingen?

Slide 4 - Open question

Als we meer actieven willen, welke oplossing heb jij dan het liefst?
A
AOW leeftijd omhoog
B
meer immigratie
C
jonger beginnen met werken/korter naar school
D
iedereen voltijds werken, niet meer in deeltijd

Slide 5 - Quiz

Oud examen vraag: een progressief belastingstelsel betekent?
A
loon- en inkomstenbelasting berust op het profijtbeginsel
B
loon- en inkomstenbelasting gaat ieder jaar wat omhoog
C
mensen met veel vermogen moeten veel belasting betalen
D
mensen met een hoger inkomen betalen procentueel meer belasting

Slide 6 - Quiz

Als het tarief in schijf 2 (nu 49,5%) verlaagd wordt is er sprake van?
A
nivellering
B
denivellering

Slide 7 - Quiz

Stichting Leergeld zet zich in voor schoolgaande kinderen uit gezinnen met minimale financiële middelen. Hun ouders kunnen geld krijgen voor de aanschaf schoolspullen. Deze hulp werkt
A
nivellerend
B
denivellerend

Slide 8 - Quiz

Als de algemene heffingskorting met € 200 wordt verhoogd is er sprake van?
A
nivellering
B
denivellering

Slide 9 - Quiz

Stelling: Heffingskortingen verlagen je te betalen belasting
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Iemand die een belastbaar inkomen heeft van € 100.000 betaalt hierover in totaal 49,5% belasting?
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Aguibou verdient € 75.000 per jaar. Bereken zijn netto inkomen. Gebruik het 4-stappenplan

Slide 12 - Open question

Het Lam heeft een brutoloon van € 70.000. Volgens de schijven betaalt hij € 27.450 belasting. Hij heeft recht op € 1.260 arbeidskorting en € 985 algemene korting. Hoeveel belasting betaalt hij en hoeveel houdt hij netto over?

Slide 13 - Open question

Te betalen belasting
 belasting volgens schijven € 27.450
- € 1.260 (arbeidskorting)
- € 985 (algemene korting)
Te betalen belasting: 25.205

netto inkomen: € 70.000 - € 25.505 = 54.495

Slide 14 - Slide

Stelling: Heffingskortingen verlagen je netto inkomen
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Else heeft een vermogen van € 13.000. het heffingsvrije vermogen is € 50.000. Betaalt Else vermogensrendementsheffing?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Elsa betaalt in box 1 € 12.462 belasting. In box 3 betaalt zij € 836. Zij heeft recht of € 2.371 aan heffingskortingen. Hoeveel belasting betaalt zij?

Slide 17 - Open question

Elsa heeft € 63.000 aan vermogen. Het heffingsvrije vermogen is € 50.000. Zij rekent met een fictief rendement van 1,2%. Zij betaalt 31% belasting over haar fictieve rendement. Hoeveel belasting betaalt zij?

Slide 18 - Open question