9.3 -3 dihybride kruisingen oefenen 23/24

9.4 eigenschappen gemixt
Leerdoel 6
Je kunt een gekoppelde en niet-gekoppelde dihybride kruising maken en analyseren.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

9.4 eigenschappen gemixt
Leerdoel 6
Je kunt een gekoppelde en niet-gekoppelde dihybride kruising maken en analyseren.

Slide 1 - Slide

dihybride kruisingen niet gekoppeld
oefenopgaven

Slide 2 - Slide

Bij kippen is het allel voor een erwtenkam (E) dominant over dat voor een enkelvoudige kam (e); het allel voor gevederde poten (G) is dominant over dat voor kale poten (g)

Een hen met een erwtenkam en gevederde poten wordt gekruist met een haan met een enkelvoudige kam en kale poten. Onder de directe nakomelingen bevinden zich vier verschillende fenotypen.

Wat was het genotype van de hen?
A
EEGG
B
EEGg
C
EeGG
D
EeGg

Slide 3 - Quiz

Bij de vorming van de haarkleur van een bepaald diersoort zijn twee allelenparen betrokken, die onafhankelijk van elkaar overerven. Wanneer van die allelenparen uitsluitend recessieve allelen voorkomen (ppqq), is de haarkleur wit.
Waneer van één van beide paren een dominant allel voorkomt, is de haarkleur geel. Waneer van ieder allelenpaar tenminste één dominant allel voorkomt, is de haarkleur bruin.

Een bruin en wit dier worden gekruist. Een van de nakomelingen is wit. Wat is het genotype van het bruine ouderdier?
A
ppQQ
B
PpQQ
C
PpQq
D
ppQq

Slide 4 - Quiz

Bij muizen komen de volgende allelen voor: allel H veroorzaakt beharing, allel h veroorzaakt kaalheid. Allel R veroorzaakt bruine haren en allel r witte. De genoemde allelen zijn niet X-chromosomaal en niet gekoppeld. Twee muizen met het genotype HhRr krijgen nakomelingen.

Hoe groot is de kans dat het eerstgeboren jong een bruine vacht zal hebben?1
A
1/4
B
1/2
C
9/16
D
3/4

Slide 5 - Quiz

Bij fruitvliegen komt een dominant, X-chromosomaal allel Q voor dat staafvormige ogen veroorzaakt. Allel q veroorzaakt normale ogen. Het dominante, niet X-chromosomale allel R veroorzaakt normale vleugels en het allel r veroorzaak kleine vleugels. Een mannetje wordt gekruist met twee verschillende vrouwtjes (1 en 2) met als resultaten:

1) alle nakomelingen hebben normale vleugels; 50% van zowel de mannetjes als vrouwtjes heeft staafvormige ogen en de andere 50% normale ogen
2) alle nakomelingen hebben staafvormige ogen; 75% heeft normale vleugels en de overige 25% heeft kleine vleugels. Wat is het genotype van het mannetje.
A
XQY RR
B
XQY Rr
C
XqY RR
D
XqY Rr

Slide 6 - Quiz

dihybride kruisingen gekoppeld
oefenopgaven

Slide 7 - Slide

Men kruist AABB x aabb. De genen erven gekoppeld over. De ligging van de genen in de chromosomen is juist weergegeven bij: (De strepen stellen chromosomen voor.)
A
B
C
D

Slide 8 - Quiz

aan de slag
Ga naar 9.4 en maak opgave 1 t/m 3, ben je eerder klaar maak dan de rest van de vragen.

Slide 9 - Slide

lethale factor
oefenopgaven

Slide 10 - Slide

Bij een diersoort komen van twee onafhankelijk overervende genen letale allelen voor: zygoten met het genotype pp en/of qq zijn niet levensvatbaar.

Welk deel van de zygoten zal bij het ouderpaar PpQq x PpQq niet-levensvatbaar zijn?
A
1/16
B
4/16
C
7/16
D
8/16

Slide 11 - Quiz