Wanneer gebruik je een komma?
- Wanneer je een rust in de zin hoort
- Tussen twee werkwoorden die niet bij elkaar horen > Omdat hij er niet was, gebeurde er weinig.
- Voor een voegwoord > bijv. bij omdat, maar, terwijl, hoewel etc.
- Na elk deel van een opsomming, maar meestal niet na 'en'
- Voor of na een aanspreking > Jim, kom je zo eten?