Welke twee begrippen passen bij de ontwikkeling die in de bron is te herkennen? Schrijf alléén de nummers op
Slide 11 - Open question
Welke begrippen horen bij de bron?
A
censuur en totalitair
B
censuur en goelag
C
goelag en totalitair
D
communisme en censuur
Slide 12 - Quiz
Een uitspraak: De Sovjet-Unie onder Stalin kende een totalitair systeem.
Welke van de volgende kenmerken (uit de bron) horen bij een totalitair systeem?
A
Uitspraken A,C,D,E,F horen bij een totalitair systeem.
B
Uitspraken A,D, F horen bij een totalitair systeem
C
Uitspraken A,C,D,F horen bij een totalitair systeem.
D
Alle uitspraken horen bij een totalitair systeem.
Slide 13 - Quiz
Welke overeenkomst is er tussen een planeconomie en een totalitaire staat?
Leg je antwoord uit.
Slide 14 - Open question
Leg het volgende begrip uit:
'Vrijemarkteconomie'
Slide 15 - Open question
De foto laat het gevolg zien van een economische ontwikkeling in Duitsland. Een belangrijke oorzaak van deze ontwikkeling was een bepaling uit het Verdrag van Versailles.
1: Welke economische ontwikkeling wordt bedoeld? 2: Noem daarna de bepaling uit het Verdrag van Versailles die deze economische ontwikkeling heeft veroorzaakt.
Slide 16 - Open question
Leg het volgende begrip uit:
'Beurskrach'
Slide 17 - Open question
Leg het volgende begrip uit:
'New Deal'
Slide 18 - Open question
Juist of onjuist. Leg je antwoord alleen uit bij onjuist.
Na de inflatie van 1923 hadden de Amerikaanse overheid en Amerikaanse bedrijven veel Duits geld geleend. Duitse banken eisten dat geld terug na 1929 terug.
Slide 19 - Open question
1
2
3
4
5
6
Beurskrach
Er trekken heel veel mensen naar de VS in de hoop op een beter leven.
Er breekt een grote wereldwijde economische crisis uit.
Columbus wilt via het westen naar Indië zeilen en komt terecht in Midden-Amerika.
Het gaat financieel erg goed met de VS. Mensen feesten er op los!
Boeren komen al in de economische problemen omdat zij blijven zitten met grote overschotten
Slide 20 - Drag question
Lees de bron:
Noem het jaartal dat past bij de bron.
Slide 21 - Open question
Lees de bron:
Noem het begrip dat past bij de bron.
Slide 22 - Open question
Noem het begrip dat hoort bij de omschrijving:
'Een periode waarin het slecht gaat met de economie en waarin sprake is van grote werkloosheid.'
Slide 23 - Open question
Welke president kwam met de New Deal?
A
Hoover
B
Reagan
C
Roosevelt
D
John F Kennedy
Slide 24 - Quiz
In 1929 ontstond er een economische wereldcrisis. Vooral Duitsland werd zwaar getroffen en miljoenen mensen verloren hun baan. De volgende gebeurtenissen in de VS speelden hierbij een rol:
1: Banken gingen failliet doordat leningen niet meer terugbetaald konden worden. 2: De aandelenkoersen daalden enorm. 3: Financiële hulp aan Duitsland werd stopgezet.
Wat is de juiste volgorde van deze gebeurtenissen die geleid hebben tot een hoge werkloosheid in Duitsland?
A
1 → 2 → 3 → hoge werkloosheid in Duitsland
B
1 → 3 → 2 → hoge werkloosheid in Duitsland
C
2 → 1 → 3 → hoge werkloosheid in Duitsland
D
2 → 3 → 1 → hoge werkloosheid in Duitsland
Slide 25 - Quiz
Noem tenminste 2 onderdelen van de New Deal.
Slide 26 - Open question
Bekijk de bron. Waarvoor staan de elementen op de spotprent symbool? Maak de juiste combinaties
De man die water draagt
De pomp
Het water
Geld
De burgers
De New Deal
Slide 27 - Drag question
Bekijk de bron.
Is de tekenaar een voorstander van de New Deal of niet?
Kies: Voorstander of tegenstander...........Leg je antwoord uit verwijs hierbij naar de bron!