HV1 - leesvaardigheid alle leerstof

HV1 
Leesvaardigheid 
alle leerstof
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

HV1 
Leesvaardigheid 
alle leerstof

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

H2/3/4

tekstdoelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leg uit wat een tekstdoel is en noem een voorbeeld.

Slide 3 - Open question

Een tekstdoel is wat de schrijver wil bereiken bij de lezen, bijvoorbeeld informeren.
Als de schrijver wil dat de lezer zijn eigen mening kan vormen over een onderwerp,
schrijft hij een ... tekst.

Slide 4 - Open question

Bij een activerende tekst willen ze dat je iets gaat doen, bijvoorbeeld iets kopen of bezoeken, bij overtuigen schr
Sleep de tekstdoelen naar de juiste afbeeldingen.
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
Beschouwen

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

H17/18/19

leesstrategieën

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Welke uitspraken over leesstrategieën is NIET waar?
A
Welke leesstrategie je kiest, hangt af van je leesdoel.
B
Bij alles wat je leest, gebruik je een leesstrategie.
C
Bij iedere leesstrategie lees je de gehele tekst.
D
Een leesstrategie is een manier van lezen.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

zoekend lezen
globaal lezen
Intensief & lerend lezen
kritisch lezen
titel en tussenkopjes
trefwoorden
eerste zin alinea's 
afbeelding
belangrijkste info
onthouden
goed begrijpen
lezen wat nodig is
samenvatting maken
nadenken over wat je leest
Is de info betrouwbaar?

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1: 
Je hebt op internet een tekst gevonden over de schrijver van jouw boek en je wil weten of die bruikbare informatie bevat.
Situatie 2: 
Tijdens het leren van je toets ben je vergeten wat synoniem ook alweer betekent. Je pakt het woordenboek.
Situatie 3: 
Je bereidt je voor op de toetsweek.
Situatie 5:
Je leest een tekst en vraagt je af of het wel klopt wat er staat. Je gebruikt verschillende bronnen om het te controleren.
Situatie 4:
Tijdens de toets van Nederlands lees je de tekst waarover de vragen worden gesteld.
Zoekend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Kritisch lezen
Lerend lezen

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions


Bij kritisch lezen let je NIET op:
A
de bron en de deskundigheid van de auteur
B
waar en wanneer een tekst gepubliceerd is
C
wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken
D
Het lettertype en de lettergrootte

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

H32/33/34
woordraadstrategieën
standaardtekststructuur
beeldtaal

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Wat is GEEN voorbeeld van een woordraadstrategie?
A
bedenken of je het eens bent met de auteur
B
naar context kijken (terug en verder lezen)
C
naar een bekend deel van het woord kijken
D
op zoek gaan naar een tegenstelling of omschrijving

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De bouwstenen van een tekst 
titel
inleiding
bron
afbeelding
slot
tussenkopje

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

inleiding
middenstuk
slot
achtergrondinformatie
deskundige voorstellen
samenvatting
tussenkopjes
advies
aanleiding
waarschuwing 
vraag stellen
meerdere alinea's
conclusie
ontbreekt soms
argumenten

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Wat is waar over de kernzin?
A
De kernzin staat altijd onderaan de tekst
B
In de kernzin staat de belangrijkste informatie uit een alinea.
C
In de kernzin staat het belangrijkste uit de hele tekst.
D
Dat is de zin in het midden van een tekst. Daarom heet het ook KERNzin.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


Wat is de kernzin van deze alinea?
A
Jolles beschrijft recent onderzoek naar de hersenontwikkeling van jongeren.
B
Diverse studies tonen aan dat puberhersens nog niet optimaal functioneren.
C
Bij meisjes zijn de hersenfuncties voor het maken van complexe keuzes volgroeid na hun 20ste.
D
Bij jongens ligt dat gemiddelde nog een paar jaar hoger.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


Wat is beeldtaal?
A
Een communicatiemiddel
B
Iets uitbeelden
C
Een taal zonder woorden
D
Wat je op de tv, de computer of je mobiel ziet

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions


Noem drie voorbeelden van beeldtaal.

Slide 18 - Open question

pictogram
verkeersbord
grafiek/schema/tabel
foto
tekening

beeld
beeldtaal
illustratief 
beeld
functioneel
beeld
afbeelding
plaatje
het beeld wordt ingezet als communicatiemiddel
het beeld is ondersteunend 
bij tekst
het beeld zelf 
brengt de 
boodschap over

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Met welk beeld heb je te maken bij deze afbeeldingen bij een tekst?
functioneel
beeld
illustratief
beeld

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Evaluatie
Hoe ging deze LessonUp?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

This item has no instructions