H2 - herhaling leesvaardigheid klas 1

H2
Herhaling 
leesvaardigheid klas 1
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H2
Herhaling 
leesvaardigheid klas 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

H2/3/4

tekstdoelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


Dit zijn tekstdoelen
A
informeren, overtuigen, beschouwen, amuseren en activeren
B
kranten, tv, social media, boeken en tijdschriften
C
artikelen, moppen, recepten, gedichten en verhalen
D
discussiëren, bemoeien, vertellen, overdrijven en aanmoedigen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Als de schrijver alle kanten van een onderwerp bekijkt, is er sprake van een ... tekst.

Slide 4 - Open question

Bij een activerende tekst willen ze dat je iets gaat doen, bijvoorbeeld iets kopen of bezoeken, bij overtuigen schr
Wat is het doel van de teksten op deze afbeelding?
A
amuseren
B
activeren
C
informeren
D
overtuigen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions


Wat is het doel van deze tekst ?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

H17/18/19
leesstrategieën
globaal, intensief, zoekend, lerend 
en kritisch lezen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions


Welke uitspraken over leesstrategieën zijn waar?
A
Welke leesstrategie je kiest, hangt af van je leesdoel.
B
Bij alles wat je leest, gebruik je dezelfde leesstrategie.
C
Bij iedere strategie lees je de gehele tekst.
D
Een leesstrategie is een manier van lezen.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Bij globaal lezen...
A
lees je de eerste en laatste alinea van een tekst.
B
kijk je naar plaatjes, de titel en de tussenkopjes.
C
lees je de eerste zin van alle alinea's.
D
moet je alles doen wat bij A t/m C staat.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Wat is kritisch lezen?
A
De tekst snel doorlezen en een beeld krijgen waar hij over gaat.
B
De tekst grondig doorlezen.
C
De tekst lezen, lettend op of deze betrouwbaar is en objectief is geschreven.
D
De tekst zo lezen dat je hem ook leert.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1: 
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is. 
Situatie 2: 
Voor aardrijkskunde moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je gaat op internet om goede informatie te vinden.
Situatie 4: 
Je hebt morgen een toets over fotosynthese. Je leest de tekst in je biologieboek en maakt er een samenvatting van.
Situatie 5:
Je leest een ingezonden brief in de krant over corona. De arts die de brief heeft geschreven, heeft de reputatie een virusontkenner te zijn. 
Situatie 3:
Je leest het boek Boy 7  van Mirjam Mous.
Zoekend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Kritisch lezen
Lerend lezen

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

H32/33/34

woordraadstrategieën, 
de opbouw van een tekst en beeldtaal


Slide 12 - Slide

This item has no instructions


Wat is een voorbeeld van een woordraadstrategie?
A
kijken of je het kent uit een andere taal
B
naar context kijken (terug en verder lezen)
C
naar een bekend deel van het woord kijken
D
Dit zijn allemaal woordraadstrategieën

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

De bouwstenen van een tekst 
titel
inleiding
bron
afbeelding
slot
tussenkopje

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

inleiding
middenstuk
slot
achtergrondinformatie
deskundige voorstellen
samenvatting
tussenkopjes
advies
aanleiding
prikkelende stelling
vraag stellen
meerdere alinea's
conclusie
ontbreekt soms
argumenten

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Wat is waar over de kernzin?
A
De kernzin staat altijd onderaan de tekst
B
In de kernzin staat de belangrijkste informatie uit een alinea.
C
In de kernzin staat het belangrijkste uit de hele tekst.
D
Dat is de zin in het midden van een tekst. Daarom heet het ook KERNzin.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


Wat is beeldtaal?
A
Een communicatiemiddel
B
Iets uitbeelden
C
Een taal zonder woorden
D
Wat je op de tv, de computer of je mobiel ziet

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

beeld
beeldtaal
illustratief 
beeld
functioneel
beeld
afbeelding
plaatje
het beeld wordt ingezet als communicatiemiddel
het beeld is ondersteunend 
bij tekst
het beeld zelf 
brengt de 
boodschap over

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Met welk beeld heb je te maken bij deze afbeeldingen bij een tekst?
functioneel
beeld
illustratief
beeld

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions


Welke zin is op jou
van toepassing?
A
Ik beheers de theorie van vorig jaar goed.
B
Ik beheers de theorie van vorig jaar niet goed.
C
Ik beheers de theorie van vorig jaar redelijk.
D
Ik ben geschrokken van het resultaat.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions