Chapitre 5

Bienvenue!
1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bienvenue!

Slide 1 - Slide

Wat zou je nog graag willen oefenen / uitleg over krijgen?

Slide 2 - Mind map

Les devoirs
Bron G + H = mettre + leesvaardigheid
Heb je bron H niet gemaakt, dan heb je niet genoeg geoefend met leesvaardigheid!!!


Slide 3 - Slide

Exercice 26c
1 B
2 D
3 E
4 F
5 C
6 A

Exercice 26d
 Présent Passé composé Imparfait Futur simple
1 Je mets mes gants pour faire du ski. X
2 Ma mère mettait toujours un peu de parfum. X
3 Tu mettras du sucre dans le thé? X
4 Il met de l'argent de côté. X
5 Sarah et Julien ont mis leurs chaussures de sport. X
6 Vous mettrez les billets de concert dans votre sac? X



Exercice 26e
1 Ik trek mijn handschoenen aan om te skiën.
2 Mijn moeder deed altijd een klein beetje parfum op.
3 Zul je suiker in de thee doen?
4 Hij zet geld opzij.
5 Sarah en Julien hebben hun sportschoenen aangetrokken.
6 Zullen jullie de concertkaartjes in jullie tas opbergen?

Exercice 26f
1 Nous avons mis / On a mis
2 Il mettra
3 Ils/Elles mettaient
4 met
5 Les élèves ont mis
6 mettent


Slide 4 - Slide

Exercice 27a
1 willen gaan spelen
2 adviezen
3 ervaringen

Exercice 27b
1 speeltijden Quand répéter?
2 instrumenten Quel matériel?
3 aantal muzikanten Combien faut-il être pour former un groupe?
5 oefenruimte Où répéter?
6 verbetering Comment progresser?
Overgebleven onderwerpen:
4 (een naam kiezen), 7 (stijl en imago) & 8 (taakverdeling).





Exercice 27c
1 De eerste stappen van de bandleden als muzikant.
2 Hoe de bandleden elkaar ontmoet hebben.
3 Hun eerste concert.
4 Hoe zij de eerste oefensessies organiseerden.

Exercice 27d
1 B
2 C
3 A
4 B
5 A


Slide 5 - Slide

Grammaire 10 min
Kies zelf:
- Futur simple oefenen 
- Imparfait oefenen
- bron G (mettre) oefenen

De opdrachten worden met je gedeeld

Slide 6 - Slide

Vocabulaire 20 min
Bingo met vocabulaire!
Maak een 4x4 tabel (zie volgende dia)
Schrijf 16 woordjes in het Frans op uit de vocabulaire lijst A, B, E.

De docent leest een woord in het NL op, heb jij de Franse vertaling op jouw bingokaartje? Markeer deze!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Heb je nog een vraag over de toets?

Slide 9 - Mind map

Welk onderdeel vind je nog lastig?
Kom naar een keuze uur!

Slide 10 - Mind map