Week 3: E

Guten Tag!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Guten Tag!

Slide 1 - Slide

Heute:
E: Grammatik
4e naamval
Ihr braucht euer Heft

Slide 2 - Slide

Was kennen wir schon?

Persoonlijk voornaamwoord eerste naamval (nominativ)

Nederlands + Duits
ik
jij
hij
zij
het
wie
wat

wij
jullie
u
zij (mv)







Duits?

Slide 3 - Slide

Was kennen wir schon?

Persoonlijk voornaamwoord eerste naamval (nominativ)

Nederlands + Duits
ik
jij
hij
zij
het
wie
wat

wij
jullie
u
zij (mv)

ich
du
er
sie
es
wer
was

wir
ihr
Sie
sie

Slide 4 - Slide


Persoonlijk voornaamwoord vierde naamval (akkusativ)

Nederlands + Duits
Voorbeeldzinnen:
Wat kan hij voor ons doen?
Ik heb een poster voor jou besteld.
Heeft u een woning voor hem?

Wat valt je op aan de vierde naamval?
Wat is dit in het Nederlands?

Slide 5 - Slide

Was kennen wir schon?

Persoonlijk voornaamwoord vierde naamval (akkusativ)

Nederlands + Duits
ik
jij
hij
zij
het
wie
wat

wij
jullie
u
zij (mv)

(voor) mij
(voor) jou
(voor) hem
(voor) haar
(voor) het
(voor) wie
(voor) wat

(voor) ons
(voor) jullie
(voor) u
(voor) hen

Slide 6 - Slide

Was kennen wir schon?

Persoonlijk voornaamwoord vierde naamval (akkusativ)

Nederlands + Duits
(voor) mij
(voor) jou
(voor) hem
(voor) haar
(voor) het
(voor) wie
(voor) wat

(voor) ons
(voor) jullie
(voor) u
(voor) hen
(für) mich
(für) dich
(für) ihn
(für) sie
(für) es
(für) wen
(für) was

(für) uns
(für) euch
(für) Sie
(für) sie

Slide 7 - Slide

Vierde naamval na 'goedbuf'

gegen
ohne
entlang
durch
bis
um
für
.

tegen
zonder
langs(op)
door
tot
om
voor (iets/iemand)
Ohne dich will ich hier nicht wohnen

Slide 8 - Slide



• Je kunt het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval gebruiken
  • Je kunt de voorzetsels met de vierde naamval gebruiken

Slide 9 - Slide

Macht jetzt:


Aufgabe 17, 18, 19, 21 und 22
Seite 116/117/118

Stellt gerne Fragen!


Slide 10 - Slide

Bis nächstes Mal
Lernen:
Regels vierde naamval

A + C Lernliste Deutsch - Niederländisch

Slide 11 - Slide