Kap. 2 Grammatik A, B, C

Herzlich Wilkommen M2C!

Du brauchst:
- Kugelschreiber (pen) 
- Laptop
Telefoon zit in je tas!
Je hebt je jas in je kluis!
Tas zet je op het rek!
Ik zit op mijn vaste plek van de plattegrond

1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1-3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herzlich Wilkommen M2C!

Du brauchst:
- Kugelschreiber (pen) 
- Laptop
Telefoon zit in je tas!
Je hebt je jas in je kluis!
Tas zet je op het rek!
Ik zit op mijn vaste plek van de plattegrond

Slide 1 - Slide

Herzlich Wilkommen M2A!

Du brauchst:
- Kugelschreiber (pen) 
- Laptop
Telefoon zit in je tas!
Je hebt je jas in je kluis!
Tas zet je op het rek!
Ik zit op mijn vaste plek van de plattegrond

Slide 2 - Slide

Wat leer ik in deze les?
1. Ik weet wat mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden zijn 
2. Ik weet wanneer ik der, die of das moet gebruiken
3. Ik kan een zelfstandig naamwoord vervangen door er, sie, es

Slide 3 - Slide

Lidwoorden
de man
de vrouw
het kind
de kinderen
der Mann
die Frau
das Kind
die Kinder (meervoud)
Je leerde dat in het Duits alle zelfstandignaamwoorden met een hoofdletter worden geschreven. (Mann, Frau, Kind)

Slide 4 - Slide

Für den nächsten Auftrag brauchst du S. 51/52 und die Lernliste Kap. 2 !

Slide 5 - Slide

stopwatch
00:00
Noem 5 woorden in het Duits met het
lidwoord 'die'? (vrouwelijk dus...)

Slide 6 - Mind map

der :
- mannelijk personen:
der Mann, der Onkel, der Opa;
- mannelijke dieren;
- mannelijke beroepen;
- de dagen;
- de maanden;
- de dagdelen;
- de jaargetijden.



Woorden die eindigen op een -e
Die Suppe, die Straße
die:
- vrouwelijke personen:
die Frau, die Oma, die Schwester;
- vrouwelijke dieren;
- vrouwelijke beroepen:
die Lehrerin, eindigt op -in;
- woorden op -heit;
-woorden op -keit;
- woorden op - ung;
- woorden op -e .



Slide 7 - Slide

das:
'het'' kan je vervangen door das:
het meisje, het huis;
- verkleinwoorden op -chen en -lein:
das Mädchen, das Buchlein.
die = meervoud :
die Kinder, die Menschen

Slide 8 - Slide

Nu nog 2 meerkeuzen vragen...
h

Slide 9 - Slide

Welk woord is mannelijk (der)?
A
Dienstag
B
Kind
C
Schwester
D
Rose

Slide 10 - Quiz

Welk woord is onzijdig (das)?
A
Freundschaft
B
Frau
C
Winter
D
Kaninchen

Slide 11 - Quiz

Je gaat nu kijken en luisteren naar een korte uitlegvideo over Grammatik E (blz. 79)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Welk persoonlijk voornaamwoord komt er op de plek van het lidwoord met zelfstandig naamwoord? Sleep het juiste antwoord naar de juiste plek.
Der Mann ist Nett.
Die Frau ist nett.
Das Kind ist nett.
Die Freunden sind nett.
sie
er
es
sie

Slide 14 - Drag question

Der Hund heißt Job. ... heißt Job.
A
Er
B
Sie
C
Es

Slide 15 - Quiz

Die Kinder spielen auf dem Spielplatz. ... spielen auf dem Spielplatz.
A
Er
B
Sie
C
Es

Slide 16 - Quiz

Heb je de stof begrepen?
A
helemaal
B
een beetje
C
niet

Slide 17 - Quiz

Wat vind je nog lastig?

Slide 18 - Open question

Tschüss! 

Slide 19 - Slide