3v-Stappenplan naamvallen-schreiben-Beginn-vor-letztemTest

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Toets geplant für Freitag, 7. Juni

Neem voor het schrijven jouw woordenboek NL-D mee!

Leren/Herhalen:

1) Grammatik Trabi Tour:

 blz. 158 t/m 161 (bolletje 1 t/m 7);

 blz. 166 t/m 172 (bolletje 14 t/m20)

& blz. 173 (bolletje 23)

2) Schrijven: Belangrijke zinnen (document)

- belangrijke zinnen voor het schrijven (wordt uitgedeeld)

- vragen over "Tschick", je moet je mening kunnen geven over personages

Ik wil de toets liever op dinsdag, 11 juni, maken.

Ja

Nein

Lernziel

- ich wiederhole die Fälle (1e, 2e, 3e, 4e)

- ich benutze den stappenplan und das Naamvalschema

- ich kenne wichtige Sätze um eine Mail zu schreiben

Mit Stappenplan und Schema 

(Test: ohne Schema = auswendig lernen!)

Stappenplan:

1. Voorzetsels gaan voor! Voorzetsels met 4e, 3e of keuzevoorzetsels.

2. Welke groep?

3. Welk geslacht?

4. Ontleden maar!

Onderwerp vinden: wie of wat plus gezegde? (1e naamval)

Lijdend voorwerp vinden: wie of wat plus gezegde plus onderwerp? (4e naamval)

Meewerkend voorwerp vinden: aan wie of voor wie plus onderwerp plus lijdend voorwerp? (3e naamval)

Als het om een bezitsrelatie gaat is er sprake van een 2e naamval. Die Hose meiner Mutter.

Stap 0: Was hast du gegen dies... Mann?
Voorzetsel aanwezig?

1. ja
2. nein

Stap 1: welke naamval heeft gegen?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Stap 2: Was hast du gegen dies... Mann? Dies- behoort tot...

1. der-Gruppe
2. ein-Gruppe
3. null-Gruppe

Stap 3: Wat is het geslacht van Mann?

1. das
2. die (enkelvoud)
3. der
4. die (meervoud)

Vul in: Was hast du gegen dies... Mann?

Stap 1: Ich zeige mein... Klasse die Bilder.
Voorzetsel aanwezig?

1. ja
2. nein

Stap 2: Ich zeige mein... Klasse die Bilder.
Mein- behoort tot...

1. der-Gruppe
2. ein-Gruppe
3. null-Gruppe

Stap 3: Wat is het geslacht van Klasse?

1. der
2. die (enkelvoud)
3. das
4. die (meervoud)

Stap 4: Ich zeige mein... Klasse die Bilder.
Ontleden maar!

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bezitsrelatie

Vul in: Ich zeige mein... Klasse die Bilder.

Ik begrijp hoe de stappenplan van de naamvallen werkt.

😒🙁😐🙂😃

Und jetzt du:

Bearbeite das Arbeitsblatt.

Die Antworten:

1. Manche (der-Gr, mv, 1e) Jugendliche (mv) klauen einen (ein-Gr, m, 4e) Wagen (m), so wie Tschick.

2. Die (der-Gr, v, 1e) Polizei (v) hat die (der-Gr, mv, 4e) Jungs (mv) Maik und Tschick gesucht.

3. Tschick hat Maik zu einer (zu +3e; ein-Gr, v) Reise (v) in die Walachei eingeladen.

4. Maik hat seinem (ein-Gr, m, 3e = AAN) Freund Tschick keinen (ein-Gr, m, 4e) Stadtplan (m) von Berlin & Brandenburg geben können.

5. Maik ist zwar in das (in+4e: wohin?; der-Gr, o) Krankenhaus (o) gekommen,  aber die Reise (der-Gr, v, 1e) (v) war das Beste, was Maik passiert ist.

6. (De) Der Pullover (m) (van mijn) meines Bruders (VAN = 2e) ist ein Geschenk von (onze) unserer (von + 3e, v) Oma.

7. Gestern habe ich (mijn) meine Freundin (ein-Gr, v, 4e) im Krankenhaus besucht.

8. Ich hatte einen Blumenstrauß (ein-Gr, m, 4e) für sie mitgebracht.

9. Sie liegt in (een) einem (in: wo? = 3e, o) Einzelzimmer (o).

10. Das heißt, es liegen keine anderen Kinder (ein-Gr,mv, 1e bei ihr im Zimmer.

1. Können (u)_Sie (mij)__mir (3e: AAN wie?)__ die Matheaufgaben erklären?

2. Kennst (jij)__du_ den Mann dort? (ik)_Ich_ habe (hem)__ihn_ noch nie gesehen.

3. (Wij)__Wir_ haben (jullie)__euch ___ zu unserer Party eingeladen.

4. Habt (jullie)__ihr__ das Spiel gegen (hen)__sie__ gewonnen?

5. Ich zeige (jou)__dir (3e: AAN wie laten zien), wie (jij)___du__ zum Bahnhof kommst.

Lernziel:

- ich kenne wichtige Sätze um eine Mail zu schreiben

Wie lautet die Anrede (persönliche Mail)?

1. Gute Tamara
2. Beste Tamara
3. Liebe Tamara
4. Tschüs Tamara

Wie lautet der Gruß am Schluss?

1. Mit freundlichen Grüßen
2. Liebe Grüße
3. Auf Wiederhören
4. Viele Grüße

Schreibe weiter:

Lieber Peter

1. , wie geht es dir?
2. , Wie geht es dir?
3. Wie geht es dir?
4. wie geht es Dir?

Schreibe weiter:

Liebe Grüße

1. , deine Klara
2. Deine Klara
3. , Deine Klara
4. deine Klara

Weißt du jetzt wie man eine E-Mail schreibt?

1. Ja , das ist ganz leicht!
2. Es geht so....
3. Ja, aber ich möchte noch mehr üben
4. Nein, ich habe noch viel Mühe damit!

Donnerstag: Übungstest?

Freitag: Test?

Neem voor het schrijven jouw woordenboek NL-D mee!

Leren/Herhalen:

1) Grammatik Trabi Tour:

 blz. 158 t/m 161 (bolletje 1 t/m 7);

 blz. 166 t/m 172 (bolletje 14 t/m20)

& blz. 173 (bolletje 23)

2) Schrijven: Belangrijke zinnen (document)

- belangrijke zinnen voor het schrijven (wordt uitgedeeld)

- vragen over "Tschick", je moet je mening kunnen geven over personages