26: K3 Kasus:

STARTOPDRACHT

1. Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?
4. Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?
Wiederholung
 Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

STARTOPDRACHT

1. Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden?
4. Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?
Wiederholung
 Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 1 - Slide

Wiederholung
 Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
1. Wie/Wat + werkwoorden? = onderwerp
De bal wordt door de jongen geschopt. 

4. Wie/Wat + werkwoorden + onderwerp? = lijdend voorwerp
De jongen schopt de bal.

Slide 2 - Slide

Woche: fünfzig
Am Ende dieser Stunde:
1. kannst du Nominativ und Akkusativ finden
2. hast du die Zischlaut unf umlaut geübt

Slide 3 - Slide

1. kannst du Nominativ und Akkusativ finden
Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 4 - Slide

Was

Wer

Wie

Wann

Warum


: Aufgaben acht und neun, Seite hundertvierzehn

: Schüler selbständig

: im Buch

: acht Minuten

: grammatica is het cement van taal
Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
timer
8:00

Slide 5 - Slide

Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 6 - Slide

Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 7 - Slide

Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
Waarom moet je weten wat de functie van een zinsdeel is?

Slide 8 - Slide

2. hast du die Zischlaut unf umlaut geübt
Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 9 - Slide

Was

Wer

Wie

Wann

Warum


: Gute nacht Freunde singen

: Schüler selbständig

: laut

: fünfzehn Minuten

: oefening baart kunst
Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Wiederholung
  Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben
u = oe
ü = uu

a = a/aa
ä = e/ee

o = o/oo
ö = eu
s+klinker          = zzzz
s+medeklinker = ssjj

z = ts

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video